Mag ze al een snoepje?

‘Mag ze al een snoepje?’, vraagt de kassajuffrouw van de lokale super. Dochter Kaat is net 1 jaar oud. Natuurlijk mag ze geen snoepje, denk ik geïrriteerd.

 

Maar ik antwoord vriendelijk: ‘Nee, dankuwel. Daar wachten we zo lang mogelijk mee. Want als ze de smaak van snoep te pakken heeft, zal het moeilijk worden om groenten en fruit nog te leren waarderen.’

Verschillende kassajuffrouwen krijgen dit verhaal de daaropvolgende weken en maanden te horen. Vaak gevolgd door tot de verbeelding sprekende voorbeelden als: ‘Nú vindt ze spruitjes nog heerlijk.’ ‘Gisteren lepelde ze met veel plezier haar kommetje boerenkool leeg.’ Of: ‘Ze komt ook zonder snoepje heel graag in deze winkel!’

Bij binnenkomst ritst ze haar jasje open en dropt deze behendig in één van de drie miniwinkelwagentjes, dat ze rennend door de gangpaden duwt. Zonder oog voor ander winkelend verkeer. Angst voor glazen potten en flessen op kinderhoogte laat ze aan mama over.  Bij de koelafdeling eist Kaat standaard een bekertje slagroom mee.

Want dat slagroom lekker is dat weet ze al wel. Af en toe krijgt ze daar wat van. Bijvoorbeeld op een volkoren desempannenkoek met zelfgemaakte bramenjam. Of bij een lekkernijtje (Kaat: “Lekker eitje”) van Rens Kroes of van de – ja, die bestaat nog steeds! – Moermanvereniging. Hierin staan naast smakelijke hoofd- en voorgerechten ook recepten voor gezonde(re) koek en cake.

Dat suiker de gezondheid niet dient, had die ouwe dokter Moerman goed gezien. Ook de snelle koolhydraten in bloem, pasta, aardappelen en witte rijst deed hij in de ban. Je kunt ze missen als de kiespijn die je er van krijgt. Of het nou snoep, koek of frisdrank is, of de ellende van de firma Pakje & Zakje: zodra het de mond verlaten heeft, is het gedaan met de pret.

Het vult niet, het jaagt de bloedsuikerspiegel omhoog en daarmee de insulineproductie. Teveel insuline verhoogt de kans op insulineresistentie (diabetes type 2) op lange termijn. Op korte termijn zorgt de omzetting in de lever van overtollige glucose in vet, voor ongewenste kilo’s en zinloze uitdagingen voor de stofwisseling. Op nog kortere termijn, zeg twee uur, is de glucosepiek dankzij de stoot insuline omgebogen in een glucosedal. Met een grote kans op een slap, jengelend kind.

Om die dips bij mijn peuter te voorkomen, trakteer ik haar op écht eten. Met vezels, vitamines, mineralen en al die andere wonderen van moeder natuur er nog in. Meestal fruit en noten. Maar bij feestelijke gelegenheden ook muffins van bananen, eieren, volkorenmeel,en gedroogde vruchten. Of havermout, appel, walnoten en cacao. Of dadels, sinaasappel en amandelen.

Allemaal hartstikke lekker. En met het voordeel dat haar lichaam er letterlijk een poos ‘zoet’ mee is. Het verzadigt langdurig, omdat de onbewerkte ingrediënten geleidelijker in de bloedbaan komen. Daarnaast voorziet het haar opgroeiende lichaampje van waardevolle voedingsstoffen in plaats van haar ervan te beroven.

Inmiddels loopt Kaat tegen haar derde verjaardag en vragen de dames achter de kassa nog altijd of ze “al een snoepje mag”. Kassajuffrouwen, ik vind jullie hartstikke lief, en jullie bedoelen het heus goed, maar nee, ze mag geen snoepje. En nee, dat is niet zielig. Het is juist een geschenk.