Op sommige scholen is het huisbezoek nog altijd een vanzelfsprekend onderdeel van de schoolroutine. ‘Het hoort erbij om een goede start te maken met de ouders.’ Het Onderwijsblad ging mee op visite in Zuidoost-Drenthe.
Sheila (4) dartelt door de woonkamer met een witte pluchen beer. “Voel maar eens”, zegt ze tegen kleuterleerkracht Anneke Schulte. “Lekker zacht, hè?”
Vijf minuten geleden parkeerde Schulte haar auto op de oprit van de woonboerderij – bestaande uit twee woningen – in Ane. Sheila woont met haar ouders en zus Anisha (13) aan de ene kant, haar opa en oma van moeders kant wonen in het andere deel. Sheila begint binnenkort in groep 1 van obs De Buitenvree in Coevorden. Met tien kilometer afstand is de school nogal ver van huis. De ouders kozen voor deze school, omdat de middelbare school van de oudste dochter er om de hoek is. Met het halen en brengen, leek dat de handigste keus.
Gisteren was Sheila van de trap gevallen, vertelt moeder Henriek, terwijl ze thee en jodenkoeken op tafel zet. Omdat Sheila klaagde over een zere nek, en wit zag, belde Henriek 112. Voor de schrik kreeg Sheila van de ambulancebroeders de knuffel cadeau. ‘Mag ik de beer nog wel houden?’, vroeg ze toen de pijn de volgende dag verdwenen was, lacht moeder Henriek.
Vader Geert schuift aan. Hij is zelfstandig ondernemer in de autobranche. “Sheila is een druk en beweeglijk kind”, vertelt hij. “Ze kijkt altijd: kan het nog gekker?” Zus Anisha komt even binnen om juf Anneke de hand te schudden. Sheila gaat graag met Anisha Facetimen (een app waarmee je mobiele videogesprekken kunt voeren), vertelt ze. “Doen we dat op school ook?”, wil ze weten.
Leefsituatie
Anneke Schulte, die al 42 jaar kleuterjuf is, weet niet anders of het huisbezoek hoort bij haar werk op school. Het is ieder jaar een intensieve klus, maar ze doet het met overtuiging. “Het hoort erbij om een goede start te maken met de ouders. De lijnen zo kort mogelijk houden; daar gaat het om.”
“Voor het kind is het fijn dat de juf thuis is langs geweest. Dat geeft een vertrouwd gevoel. Daarnaast haal je veel uit de thuissituatie. Hoe is de sfeer? Staat de televisie aan? Hoe is de opvoedstijl? Hoeveel speelgoed en speelruimte heeft het kind?”
“Je ziet en hoort dingen waar je in de klas rekening mee kunt houden. Een oma die ziek is, de hond die onlangs is doodgereden, een vader die ontslagen is. Als gebeurtenissen emotioneel ingrijpen, kan een kind daar op school mee zitten.”
In een gemoedelijke sfeer doorloopt Schulte geroutineerd het ‘intakeformulier’ waarop de ouders vooraf aankruisten of hun koter ‘ja’, ‘soms’ of ‘nee’ bepaald gedrag vertoont. “Dat is allemaal de x”, merkt Sheila bijdehand op. “Ja”, zegt juf Schulte tegen haar, “hier heeft je moeder ingevuld dat je vrolijk bent en spontaan. Dat vind ik leuk: een vrolijk meisje in de klas.” Sheila glundert. Ook praktische zaken komen voorbij. Of Sheila zich al zelfstandig kan aan- en uitkleden en alleen naar de WC kan, maar ook haar eet-, drink- en speelgewoonten en haar taal- en spraakontwikkeling komt voorbij. Moeder vindt het prettig dat de juf langskomt. Ze wil graag een ‘open band’ met de school, benadrukt ze, waarin bij problemen niet om hete brij heen gedraaid wordt. Dat klinkt Schulte als muziek in de oren. “Wij waarderen het als dingen duidelijk benoemd worden.”
“Via de kennismaking thuis leg je een basis voor laagdrempelig contact nu en later”, legt schoolleider Greta Vleems de waarde van het huisbezoek uit. Net als de schoolgids, de website en het kennismakingsgesprek op school is het een manier om betrokkenheid van de ouders te stimuleren. In het taakbeleid staan er voor Schulte twintig uren voor ingepland.
Ieder nieuw kind krijgt de groepsleerkracht thuis op bezoek: de kleuters dus, maar ook kinderen die na een verhuizing later instromen. Vleems kan zich de school zonder huisbezoek niet voorstellen. “Je draagt ermee uit dat je samen met de ouders verantwoordelijk bent voor de ontwikkeling van een kind. Thuis met elkaar kennismaken zorgt voor een verbinding die leidt tot korte communicatielijnen met de ouders”, is haar ervaring.
Belasting
Ook op het Esdal College, locatie Oosterhesselen (vmbo en havo), bezoeken mentoren de nieuwe leerlingen thuis – kort na de schoolstart. “Met 25 leerlingen in een klas is dat voor de leerkrachten een aardige belasting”, weet locatiedirecteur Henk Hogeveen. “Je zit al gauw een half uur bij de mensen thuis, exclusief de reistijd. Sommige leerlingen wonen tien kilometer van de school.” Toen Hogeveen vijf jaar geleden aantrad, schroefde hij het aantal klokuren op van dertig naar zestig. Achter de voordeur kijken, past in de visie van de school. Ook als het niet mooi is wat er achter die deur te zien is, benadrukt hij. “Als er thuis iets aan de hand is, werkt dat op school door. Leerlingen hebben daar last van. Moet je dan zeggen: dat is jouw probleem?”
“Onze school staat niet in de rijkste regio van het land”, vervolgt Hogeveen. “Er is relatief veel werkloosheid. Als een ouder zijn baan verliest, is dat prettig om te weten. Daardoor kan je gedrag of prestaties van een leerling met een andere bril op bekijken. Aha, daarom loopt het niet met Kees, weet je dan.”
Leerkrachten vinden huisbezoeken over het algemeen ‘intensief, maar effectief’, aldus onderzoek van Verus – de vereniging voor katholiek en christelijk onderwijs. Vier op de vijf scholen heeft het bezoek aan huis om redenen van tijd afgeschaft. Hogeveen denkt dat iedere schoolleider in principe overtuigd is van het nut ervan, maar er uren voor inruimen, is een tweede. “Je moet draagvlak hebben en je moet het faciliteren. Bij ons is het de normaalste zaak van de wereld.”
Hoewel Wido Zuur, mentor, en leerkracht Duits wel aan het idee moest wennen toen hij bij het Esdal begon in 2007, geeft hij eerlijk aan. “Moet dat nou?, dacht ik”, lacht hij.
“Het is stevige tijdsinvestering. Omdat je beide ouders samen wilt zien, ben je meestal aangewezen op de avond.” In de praktijk valt het hem mee, ook omdat zijn collega’s flexibel en behulpzaam zijn. Wat vindt Zuur de meerwaarde van het huisbezoek? “Je leert een kind sneller kennen. Ik denk regelmatig: ‘Dat heeft Jantje of Truusje niet van een vreemde!’ Terwijl je op de bank zit, komen allerlei verhalen voorbij. Ook willen leerlingen soms hun kamer of huisdier laten zien.”
Constructief
Ieder huisbezoek levert nuttige informatie op, vindt Zuur. “En in geval van problemen kunnen we sneller handelen.” Een leerling woonde bij haar opa en oma, omdat haar ouders de opvoeding niet konden bolwerken. “Inmiddels woont ze weer bij haar ouders, maar ze ligt niet lekker in de groep. Ik wil haar helpen, maar ik weet nog niet hoe. Ik denk dat het huisbezoek een constructief idee oplevert.”
Vanmiddag gaat Zuur op bezoek bij Kira en haar ouders. “Een vrolijke meid die tamelijk aanwezig is in de klas, vaak goedbedoeld. Zo van: ‘Stil nu, meneer Zuur wil dat het stil is in de klas’. Ik hoop erachter te komen waarom ze zo is, zodat ik er meer begrip voor kan opbrengen.”
Thuis bij Kira blijkt al gauw dat ze die eigenschap van haar moeder Trea erfde. Zij vertelt veel, en steekt haar mening niet onder stoelen of banken. Haar vader raakte arbeidsongeschikt als gevolg van een breuk in een rugwervel. “Zullen we het nu eens over jou gaan hebben?”, richt Zuur zich op gegeven moment tot Kira. Hij vraagt naar haar hobby’s (handbal, vissen, melodisch drummen) en of ze al weet wat ze wil worden. Ze wilde eerst dierverzorging doen, maar nu wil ze toch net als haar moeder de zorg in, vertelt ze. Zuur zegt tegen de ouders dat hij een leerling ziet die met plezier naar school gaat, en dat beamen de ouders. Als hij als enig ‘klein minpuntje’ noemt dat ze ‘druk’ is in de klas reageert moeder meteen. “Sorry hoor, dat heeft ze van mij!”
Moeder vertelt dat ze blij is met het Esdal. Vooral door de toegankelijkheid van de docenten en het gevoel dat de school oog heeft voor de ontwikkeling van haar kind. Op de school van haar zoon Jari, een grote scholengemeenschap in de regio, was in het eerste jaar ook een huisbezoek. Maar daarna bleef het stil, terwijl er wel problemen waren. Dat hoorde ze echter pas in het tienminutengesprek.
Zuur: “Daar is het tienminutengesprek niet voor bedoeld.”
Moeder, verontwaardigd: “Ik heb nog zo gezegd: ‘Als er iets is: bel mij dan! Jari heeft ADHD en gedraagt zich niet altijd voorbeeldig. Dat realiseer ik mij. Als je dan geen contact zoekt bij problemen sla je wat mij betreft de plank mis.”