In het Leids UMC loopt een onderzoek naar de effecten van een eiwitbeperkt dieet bij vrouwen met borstkanker. Een interview met mede-onderzoeksleider prof. dr. Hanno Pijl: ‘De kracht van voeding is in de geneeskunde onderbelicht.’
Voedselbeperking, met name eiwitten en glucose, beschermt gezonde cellen tegen chemotherapie. En het maakt kankercellen er juist kwetsbaarder voor. Tenminste bij muizen. Na een veelbelovende pilot met dertien patiënten startte dit jaar een langlopende studie bij tenminste 250 borstkankerpatiënten. Deelnemers gebruiken drie dagen voorafgaand aan een chemokuur en op de dag van de chemokuur een eiwitbeperkt en laagcalorisch dieet.
Onderzocht wordt of de toevoeging van dit dieet aan de standaard chemotherapie de bijwerkingen van chemotherapie vermindert en de anti-tumor werking in het tumorweefsel vergroot. Prof. dr. Hanno Pijl van de afdeling endocrinologie in Leiden: “Het idee is gebruik te maken van de zelfhelende eigenschappen van het lichaam, die activeer je door het lichaam onder een milde vorm van stress te brengen.”
Hoe werkt dat?
“Eiwitrestrictie zorgt bij de gezonde cellen voor een stresssignaal. Te weinig eiwitten betekent voor de cellen: te weinig bouwstoffen. In reactie daarop stoppen ze alle processen die met groei te maken hebben en gaan zichzelf beschermen.” Dit mechanisme ontstaat bij vrijwel alle vormen van milde stress. “Een cel die zich zo beschermt, is waarschijnlijk beter bestand tegen de schadelijke effecten van chemo.”
“Kankercellen kunnen die switch niet maken. Daarnaast verbranden ze vooral glucose. Door ze zowel eiwit als glucose te onthouden, worden kankercellen gevoeliger voor chemo en gaan er meer dood. Onderzoek met verschillende typen muizen en met verschillende kankersoorten laat zeer overtuigend zien dat de kanker vaker verdwijnt, langzamer groeit, dat de chemo minder schade oplevert en dat de muizen langer leven.”
De relatie voeding en kanker ligt gevoelig in de reguliere medische wereld. Hoe reageren collega’s op dit onderzoek?
“Hoewel er hier en daar scepsis is, reageren oncologen over het algemeen heel positief. Hier in het LUMC is men enorm enthousiast, dat straalt uit naar andere oncologen.”
“Waarschijnlijk helpt het dat de Vereniging tegen de Kwakzalverij nul commentaar had. Ik heb niets van ze gehoord. En dat komt” – slaat voorzichtig met de vuist op tafel – “omdat dit hard core science is. Ik baseer mij op publicaties in de hoogst gerankte wetenschappelijke tijdschriften in de wereld: Science, Cell Metabolism, The Proceedings of the National Academy of Science, Cell. Artsen die hun wenkbrauwen erover fronsen, raad ik aan de medische literatuur te lezen en na te denken.”
Artsen krijgen in de opleiding nauwelijks iets mee over voeding. Is dat de verklaring voor de scepsis?
“Absoluut. Wat ook meespeelt, is dat deze behandeloptie contra-intuïtief is. Normaal gesproken stimuleren we mensen met kanker juist wél te eten om voldoende aan te sterken. Nu is de boodschap om dat niet te doen en daarbij om mensen onder extra stress te brengen. Dat vereist een denkomslag. Maar als je leest hoe het onderbouwd is, kun je er niet omheen.”
“De Italiaanse bioloog Valter Longo zette de wetenschap op dit spoor. Vasten activeert de zelfhelende capaciteit van het lichaam. Je lijf ruimt afvalproducten op, waarna je je immuunsysteem weer opbouwt met gezonde stoffen. Deze theorie is te verklaren vanuit de humane evolutie. Overleven in periodes van voedselschaarste doet het lichaam door alles te verbruiken wat als brandstof kan dienen en tegelijkertijd de cellen te beschermen tegen schade. Dat evolutionaire principe zie je terug bij alle organen. Van die kennis zouden we meer gebruik moeten maken in de geneeskunde.”
Op 3 juni presenteerde u dit onderzoek tijdens het congres Arts&Voeding. Iemand in de zaal riep: ‘Dit is de methode van dokter Moerman.’ Wat dacht u toen?
“De naam Moerman kende ik. Dat was voor mij een soort…daar wilde ik niets mee te maken hebben. Binnen de reguliere geneeskunde heeft hij een heel slechte naam.”
“Zijn therapie kende ik niet, maar op het congres vertelde een dokter me dat Moerman een plantaardig eiwitbeperkt dieet voorstond bij patiënten. Dat vond ik fascinerend. Als dat waar is, vind ik dat zeker interessant. Misschien schrijf ik er een blog over.”
Bent u niet bang dat collega’s een blog over Moerman negatief opvatten?
“Dat risico dat zit er wel in. Dat mensen niet verder te kijken dan de slechte naam die hij heeft.”
“Wat je Moerman kunt verwijten, is dat hij een vertaling naar de behandelpraktijk maakte zonder bewijs van de werkzaamheid. Bij mij staat de wetenschappelijke onderbouwing van behandelingen voorop. Ik raad mensen niet aan te vasten bij chemo, voordat de werkzaamheid voldoende bewezen is.”
U bent overtuigd van de kracht van voeding als medicijn. Hoe kijkt u naar reguliere kankertherapieën?
“Ik denk niet dat je zonder chemotherapie kunt als je kanker hebt. Ik zou mezelf nu in de overgrote meerderheid van de gevallen niet de chemo onthouden en kiezen voor bijvoorbeeld alleen een eiwitbeperkt dieet. Die kankercellen zijn zulke overlevers; die moet je maximaal treffen om ze kwijt te raken.”
Driekwart van de chemokuren werkt echter niet, volgens kankeronderzoeker van het NKI René Bernards.
“Op dit moment hebben we nog geen idee hoe we vast moeten stellen of een chemotherapie bij een bepaalde kanker wel of niet werkt. Op het moment dat je dat kan vaststellen, wordt de keuze voor de therapie een stuk gemakkelijker. Ik kan me voorstellen dat veel mensen lang twijfelen, ook gezien de bijwerkingen van chemo.”
U bent hoogleraar diabetologie en overgewicht en nu bezig met kanker. Wat is uw visie op gezondheid en voeding?
“Ik denk dat je met voeding bij de meeste ziektes wat kunt bereiken. Met diabetes type 2 was je tot voor kort machteloos overgeleverd aan een vervelende stofwisselingsziekte. Voor de rest van je leven. Nu is bekend dat type 2 een omkeerbare ziekte is. Mensen kunnen er helemaal vanaf komen. Vooral in het beginstadium van de ziekte. Dat besef bestaat nauwelijks bij patiënten, ook niet bij de overgrote meerderheid van de dokters. De kracht van voeding – zeker in de preventie, maar ook in de behandeling van ziektes – is sterk onderbelicht. Die boodschap moet verspreid worden.’
Ervaart u dat als tegen de stroom inroeien?
“In het LUMC valt dat mee. Weerstand ondervind ik nauwelijks. Ik merk wel dat collega-artsen soms verbaasd zijn over de potentie van voeding. Ook heb ik soms het gevoel dat sommige mensen het niet al te serieus nemen. Zo van: Laat hem maar een beetje praten. Daarom is het zo belangrijk dat het onderzoek nu wordt gedaan. Dat is wat helpt. Dokters laten zich overtuigen door publicaties en door onderzoek.”
Wat verwacht u van dit onderzoek?
“Ik hoop ontzettend dat de interventie een gunstig effect laat zien. Al was het alleen maar dat mensen minder bijwerkingen hebben. Als deze studie niets oplevert dan is dat een klap voor het hele onderzoek op dit gebied. Maar het dieronderzoek is zo overtuigend dat het principe overeind blijft. Het kan zijn dat de interventie te kort duurt, of dat de deelnemers moeite hebben dieet te houden. Ook daarom is goed onderzoek zo belangrijk: Als je eenmaal weet dat je dankzij een voedingsinterventie minder last van de chemo krijgt, wordt therapietrouw veel gemakkelijker.”
“Mensen zijn enthousiast als ze zelf iets kunnen doen. De subsidie voor dit onderzoek komt van Pink Ribbon. De patiënten hadden een belangrijke stem; zij wilden het graag.”
U steekt behoorlijk uw nek uit.
“Dat gevoel heb ik niet zo sterk. Ik breng wel een andere boodschap dan de meeste andere dokters, maar ik voel mij daarin gesteund door de wetenschap. Critici kan ik moeiteloos verwijzen naar tientallen artikelen. Dat maakt het makkelijker.”
Wat drijft u?
“Mijn belangrijkste drijfveer is het leed dat ik elke dag om me heen zie. Onze maatschappij draagt een enorme ziektelast en de manier waarop wij leven, speelt daar een belangrijke rol in. De gezondheidszorg wordt een onbetaalbare moloch, die onze economie de nek dreigt om te draaien. Je kunt van alles en nog wat proberen om de kosten in de hand te houden, maar de beste manier is te zorgen dat mensen niet ziek worden.”
————–
Wie: Hanno Pijl (57)
Privé: Getrouwd, geen kinderen. Woont in Oegstgeest.
Werk: Hanno Pijl werkt als hoogleraar diabetologie en overgewicht bij het LUMC. Hij is adviseur van de Gezondheidsraad, voorzitter van het Partnerschap Overgewicht Nederland, adviseur van de Stichting Voeding Leeft en bestuurslid van de artsenvereniging Arts & Voeding.
———-
Meedoen aan dit onderzoek?
Het onderzoek is bedoeld voor vrouwen met borstkanker die vooraf aan hun operatie (‘neo-adjuvante’) chemotherapie krijgen. Deelname vindt plaats bij één van de circa vijftien centra in Nederland die aangesloten is bij de studie. Dat betekent dat soms een switch van behandelaar noodzakelijk is. Na ‘inclusie’ aan het onderzoek worden deelnemers ongeveer een jaar gevolgd (tot zes maanden na de operatie).