‘De viool was er altijd’

Solovioliste Emmy Verhey kampte jarenlang met pijn en faalangst, omdat ze niet wist waarom ze wel of niet goed speelde. Ontdekken hoe dat werkt, was een enorme opluchting. ‘Mijn leven is totaal veranderd.’

Iets kan lange tijd vanzelf gaan, totdat je er ineens aan begint te twijfelen. Faalangst. Het hing lange tijd als een zwaard van Damocles boven het hoofd van Emmy Verhey. “Langzamerhand is dat toch een speelgoedzwaardje geworden. Ik heb er minder last van dan ooit. En dat is heel prettig.”
Emmy Verhey, een muzikaal wonderkind. Haar vader was beroepsviolist bij het Fries orkest. Zelf speelde ze voor het eerst op haar zevende. “Ik kreeg meteen les, omdat het kennelijk wel aardig liep”, zegt ze bescheiden. Een jaar na de eerste les had ze alle vioolconcerten van Bach onder de knie. “Mijn ouders zaten er heftig achteraan. Ik had zelf geen notie van mijn talent. Ik wist ook nauwelijks wie Bach was. Als je zo jong bent, is dat nog onduidelijk.” Elke dag oefenen, was ‘enorm belastend’ voor een buitenkind als Emmy. Zwemmen, rolschaatsen: het was er niet bij. “Uit angst voor blessures mocht ik alleen op straat spelen, nadat ik eerst twee uur gestudeerd had.”

Wilgen
Toen ze tien jaar was, gaf ze aan dat ze de viool in de wilgen wilde hangen. “Die dag was een drama. Mijn ouders hoorden het aan, maar de volgende dag ging ik gewoon weer door. Het hoorde erbij.”
Net als faalangst. “Dat zat er al als tiener al in. Ik besprak het met niemand, nee. Ik zou niet weten met wie. Ik heb het altijd maar leuk geprobeerd zelf op te lossen. Hoe?” Zucht. “Ik kwam er niet uit. Het was er en het kon geen kant op. Als ik goed speelde, was het fijn. Dan probeerde ik te analyseren waarom het goed was. Een volgende keer kwam het er toch weer niet uit. Zo frustrerend. Daar liep ik mee rond. Het is zó ingewikkeld als je het gevoel hebt dat je niet goed hebt gespeeld en je weet niet waarom. Ik merkte soms ook dat mensen meer van me hadden verwacht. Of ik dacht het te merken. Het zat allemaal in mijn hoofd en kon het niet los koppelen.”

“Ik wilde het huis niet uit”
Verhey is klein en tenger. Ze praat snel en geconcentreerd. Haar leven was niet zelden ‘onvoorstelbaar gecompliceerd’, vertelt ze. Zo was ze zeven maanden zwanger van hun tweede kind toen haar man een hartinfarct kreeg. Drie jaar later kreeg hij een hartstilstand. “Ik was 32. Niet echt een leeftijd om je man te verliezen.” Ze grapt: “Heel veel vrouwen komen dan pas aan de man.” Hart- en vaatziekten zitten in zijn familie. “Zijn zus is net voor haar 50e overleden, zijn vader op zijn 63, zijn moeder toen ze 67 was. Hij heeft nog één zus die de eer hoog houdt, die is net 60 geworden. Hopelijk is haar nog een lang leven beschoren.” Na zijn dood stortte ze behoorlijk in. Ineens was ze weduwe met de zorg voor twee kleine kinderen. “Ik wilde het huis niet uit. Ik wilde mijn kinderen niet meer loslaten. Mijn oudste dochter zou op wintersportvakantie gaan met een vriendin en haar ouders, maar dat is niet doorgegaan. Ik werd panisch van het idee dat er iets met die bus zou gebeuren. Ik wilde alles heel dichtbij me houden.”

“Ik was er ook van overtuigd dat ik moest ophouden met werken. Mijn man was mijn coach. Hij was zelf ook violist, dus hij snapte precies waar het over ging. Met concerten en opnames was hij er altijd. Ik herinner me nog de eerste grammofoonopname die ik zonder hem maakte. Dit kan ik helemaal niet zonder hem, dacht ik. Het was buitengewoon raar dat ik naar een concert ging zonder hem.”
Ze redde het met hulp van ‘ongelooflijk veel goede vrienden’. “Een heel dierbare vriend is psychiater. Die heeft me daardoor heen getrokken. En me daarna ook weer losgelaten. Deze vriend en zijn vrouw zijn onvoorstelbaar dierbare mensen in mijn leven. Het zijn mensen die je lastig kunt vallen. Laatst was hij ziek. Omdat hij niet zo jong meer is, raakte ik helemaal in paniek. Gelukkig gaat het nu weer beter.”
In die periode speelde ze ook door. Al ‘kon dat eigenlijk helemaal niet’, zegt ze nu. “Een concert is ook iets van jezelf weggeven. Daar was ik helemaal niet aan toe. Ik was bezig het ongrijpbare een plaats te geven. Hoe kon ik nou iets van mezelf weggeven? Toch is dat gelukt. Ten koste van mezelf? Dat weet ik niet. Het was ook wel een soort van opluchting dat ik dat nog kon.”

Totaal verkrampt
Nervositeit, spanning, gevoelens van angst, verdriet. Het hoopte zich op in haar lichaam. Het begon met een blessure in haar rechterarm. Nu negen jaar geleden. “Eerst een ontsteking, een tenniselleboog, een schouder, een rsi-toestand”, somt ze op. “Mijn arm was totaal verkrampt. Onverstelbaar pijnlijk. Iedereen zei: je moet rust houden. Dat heb ik nooit gedaan. Studeren deed ik minimaal; een kwartier per dag met maar één arm.” De rechterarm liet ze rusten. “Als ik dan een concert had, was ik doodsbenauwd of het strijken wel zou lukken. Een hel, maar ik deed het. Ik dacht: als ik dit niet meer kan, kan ik helemaal niks meer. Ik heb geen concert afgezegd en daar ben ik nog steeds heel erg trots op.”
Met fysiotherapie kreeg ze haar arm weer redelijk onder controle. Maar vier jaar later kwam ook haar linkerarm in protest. Een opeenhoping van spanning in de schouder, waardoor haar rechterarm ‘verkeerd terechtkwam’. Ze dacht serieus dat ze haar carrière moest opgeven toen ze met ‘ongelooflijk veel pijn’ onderweg naar een concert in Leeuwarden was. De pianist belde af. “Heel gek, vond ik dat. Want ik wist zelf niet eens of ik wel kon spelen.” Tegen de invaller, zei ze: ‘Misschien moet je straks wel alleen spelen. Sterker nog: het kan heel goed zijn dat dit mijn laatste concert is.” Dat was het niet. “Ik heb gespeeld. Heel goed zelfs, maar het was complete hel.”

Rust nemen, zeiden therapeuten en vrienden, maar Emmy wilde doorgaan. “Als ik rust neem, kan ik straks helemaal niet meer spelen. Ik was bang om het contact met het instrument te verliezen.” Ze verzon trucs waardoor ze ondanks de pijn toch kon spelen. “Bij elke rust mijn arm laten hangen. Na elk deel meer tijd nemen dan normaal om die arm weer rust te gunnen. Elke keer weer even mezelf helemaal leegschudden. Het moet er heel apart hebben uitgezien. Normaalgesproken speel je een concert van begin tot eind met opgeheven arm.”

“De viool ging overal mee naar toe”
Achteraf kan ze het zelf maar moeilijk bevatten dat ze zo lang met zoveel pijn toch speelde. “Het was puur dwangmatig. De viool was er altijd. Ging overal mee naar toe. Ik kon niet eens drie dagen zonder. Ik was altijd als de dood dat het dan niet meer zou lukken.” Ondertussen dacht ze vaak aan stoppen. “Het klonk niet zoals ik wilde.”
Sinds een jaar is dat anders. Met hulp van een samenwerkende fysio- en een Mensendiecktherapeute, leerde ze zich een andere houding aan. Een gecompliceerd verhaal waarin alles met elkaar te maken heeft, vertelt ze. Als ze staat, steunt ze nu op haar linkerbeen. Ze zorgt ervoor dat haar linkerarm, waarmee ze de viool vasthoudt, niet naar binnen keert, want dan komt ze rechts niet goed uit. Bovendien zou dat haar ademhaling verstoren, waardoor ze niet goed op de grond staat. En dan kan de spanning nergens naar toe. “Ik heb alles opnieuw moeten leren. Zelfs zitten. Ik zat verkeerd, waardoor ik altijd pijn in mijn rug had. Nu is het allemaal weg.”
Ze kent een bassist die ‘van de ene op de andere dag’ niets meer kon met zijn armen. “Zo werkt dat natuurlijk niet. Het stapelt zich op. Je gaat door en door en door, totdat je echt niet meer kan. De fysiotherapeute zei tegen hem: ‘Over een jaar kan jij weer spelen.’ Ik was verbijsterd toen dat echt zo was. Maar zij heeft het bij mij ook weer allemaal voor elkaar gekregen. Nu weet ik eindelijk waar het zit. Hoe het moet.”

Ze kan nu wel eens een dag zonder viool. “Je kan niet drie dagen niet studeren en dan de volgende dag een concert hebben. Dat is onmogelijk. Maar als ik een maand of twee weken de tijd heb, kan ik wel een dag zonder. En dat was er vroeger niet bij. Het is nu veel rustiger. Mijn leven is totaal veranderd.”
“Ik streef nog steeds naar hoge kwaliteit, maar het gaat me veel makkelijker af. Het kost me geen moeite meer. ‘Goh, ik sta hier gewoon maar een beetje te spelen’, denk ik dan. En dat is fantastisch. Onlangs speelde ik het vioolconcert van Tsjaikovsky. Iedereen die kennis heeft van klassieke muziek weet dat dat ontzettend lastig is. Ik had het al een jaar of acht niet meer gespeeld en ik vroeg me af of ik het na al die blessures nog kon. En? Het was een fluitje van een cent.” Ze zucht. “Ik realiseerde me dat ik nog steeds hartstikke goed vioolspelen. En dat is een onzettende opluchting.”

“Vriendinnen benijden mij”
Sinds zes jaar woont ze weer in het huis waar ze vroeger met haar man woonde. Een monumentaal pand met binnentuin dat na een paar omzwervingen van Emmy op het juiste moment weer vrij kwam. Ze woont er met een hond en een poes. Beiden uit het asiel. “Ik heb graag beesten die om wat voor reden dan ook geen baasje meer hebben. Jonge poesjes komen altijd wel aan de bak.” De hond, ‘een soort van Mechelse herder’, is haar wandelcompagnon. Elke ochtend is dat na het ontbijt het eerste dat ze doet. “Ik vind het heerlijk om buiten te zijn. Bewegen is voor mij vanzelfsprekend.”
Haar oudste dochter en twee kleinkinderen wonen twee straten verderop. Dat is fantastisch, zegt ze. Twee hoeken van de woonkamer zijn ervoor ingeruimd: een kleine tafel en stoeltjes, boeken, speelgoed. Lachend: “Mijn oudste kleindochter noemde dit laatst de speelkamer.” Ze is een relatief jonge oma en dat is ‘helemaal geweldig’. “Heel veel vriendinnen benijden mij. Het is toch moeizaam als ze verder weg wonen. Daarbij heb ik nog de energie om van alles met ze te doen. Veel vriendinnen zijn doodmoe na een dag oppassen. Ik pas niet frequent op, maar kijk in mijn agenda waar de mogelijkheden zitten. Het werk gaat altijd voor.”
De neiging om de viool in de wilgen te hangen, heeft ze niet meer. “Dat doe ik pas als ik het fysiek echt niet meer kan opbrengen. Eerst dacht ik: ‘Ik hou ermee op. Het klinkt niet. Het is niet wat ik wil. Maar nu speelt dat niet meer. Dus ik ga vrolijk verder.”
———
Curriculum Vitae
Emmy Verhey (1949) kreeg op haar zevende haar eerste vioolles. Binnen een jaar speelde zij alle vioolconcerten van Johann Sebastian Bach. Op haar 17e jaar won zij het Tschaikovsky Concours in Moskou waarna ze haar eerste platencontract kreeg. Ze heeft op alle belangrijke muziekpodia in Europa en de Verenigde Staten gestaan en maakte vele internationale concertreizen. Ze is vooral bekend om haar ijzersterke techniek en uiterst gevoelige toon. Ze bespeelt een viool van Guarneri uit 1676.
Emmy Verhey woont in Zaltbommel, heeft twee uitwonende dochters en twee kleinkinderen.

(Interview voor gezondNU)