10 tips – zo ben je een aardige collega

‘… Zoekt een docent die wil lesgeven op een school met leuke collega’s.’ Het staat in menig personeelsadvertentie. Maar hoe ben je een  collega waar mensen niet in een boog omheen lopen in de docentenkamer? ‘Een goede collega heeft het belang van de ander op het oog.’

1. Wees duidelijk

Die duidelijkheid helpt je ook in de wandelgangen als iemand je staande houdt, terwijl je geen tijd hebt, vult docent Roeland van Westerop (Scholengemeenschap Leo Vroman in Gouda) aan. ‘Nu even niet. Ik moet rennen.’Reik wel een alternatief aan. ‘Om drie uur zit ik achter mijn bureau.’ “Een goede collega heeft het belang van de ander op het oog. Ook onder stress en hoogspanning.”Een leuke collega is een duidelijke collega, stelt Babette Meijer, onderwijsadviseur bij APS. Zeg ‘ja’ of zeg ‘nee’, maar draai er niet omheen als iemand je wat vraagt.

2. Adviseer niet ongevraagd

Babette Meijer vult aan: “Leraren willen een ander graag vertellen hoe iets zit. Naar je collega’s toe is dit niet handig (ook niet bij junioren), omdat het indruist tegen onderlinge gelijkwaardigheid.” Stel je liever kwetsbaar op, benadrukt ze. ‘Wat vind jij hiervan? Hoe zou jij dit aanpakken? ‘Joh, je zou het eens zo moeten doen.’ Een senior collega docent gaf junior Van Westerop ongevraagd advies. Erg onprettig, vond hij. “Kennelijk viel het enorm op dat ik iets niet goed deed. Omdat hij niet informeerde naar de situatie, had ik niets aan zijn advies.” Laat collega’s zelf aangeven waar ze feedback over willen, adviseert hij daarom.

3. Speel op de bal

Tijdens rapportvergaderingen kan flink gediscussieerd worden. Gaat een leerling over of niet? “Respecteer ieders mening en blijf professioneel, ook als je het niet met een collega eens bent”, zegt Van Westerop. Schiet nooit uit je slof met een ‘Jij geeft ook alleen maar onvoldoendes’. Daarmee escaleert het, verpest je de relatie en krijg je het resultaat voor de leerling ook niet omhoog. Bespreek liever hoe het komt dat de leerling bij collega X wel zijn best doet, en bij collega Y niet.

4. Gun je collega’s rust 

De pauze duurt maar een paar minuten en die brengen je collega’s liever niet door met geklaag en gezeur over directie, ouders, lastige klassen of financiële nood op school, aldus Van Westerop: “Ik laad me op voor het volgende uur met koffie en een praatje over voetbal of het weekend.”

5. Klaag doelgericht (en niet om het klagen)

Een ideale collega klaagt bij iemand die er iets aan doen kan, vindt Van Westerop. “Onderling klagen docenten graag over het feit dat er te weinig tijd is voor het begeleiden van de stagiaires. Niemand kan er iets aan doen, maar ze praten er wel een half uur over.“ Doe daar niet aan mee, maar ga ermee naar een eindverantwoordelijke, tipt hij. Of klaag bij iemand die graag ‘klaagt om het klagen’. “Persoonlijk raak ik erdoor in de mineur, maar anderen laden zich erdoor op.”

6. Wees attent

‘Hoe is het nou met je kind?’ De collega die langere tijd uit de running was, wil graag gezien worden: ‘Fijn dat je er weer bent.’ Een leuke collega doet bovendien mee aan ongecompliceerde gewoontes op school, zoals je verjaardag vieren met een doos gebak in de personeelskamer. De geboorte van een kind, een verjaardag, een verhuizing, een ernstig zieke partner. Onthoud wat er gebeurt en doe er wat mee, zegt Van Westerop voor wie het persoonlijk een ‘serieus verbeterpunt’ is.

7. Werk samen

Het gelukkigst zijn de mensen die intensief met elkaar samenwerken, weet Babette Meijer uit onderzoek. Met een ideale collega valt dus goed samen te werken. Hoe? Meijer: “Spreek taken en verantwoordelijkheden duidelijk af en houd je eraan. Bijvoorbeeld: ‘Iedereen levert input voor dit project, maar Karel hakt de knopen door.’ Zo voorkom je een machtsstrijd.”(Eén op de vier docenten is niet tevreden over de intercollegiale samenwerking, blijkt uit hetzelfde onderzoek vanwege gesteggel over de taakverdeling.)

8. Zeg af en toe wat je dwars zit 

Je hebt een collega die de instructietafel niet gebruikt, of die je bekogelt met e-mails. Je ergert je. Praat niet over die persoon, maar ga een gesprek aan met hem of haar, zegt Lisette Uiterwijk, van het Onderwijscentrum van de Marnix Academie. Zonder beschuldigende vinger. “Begin een zin met ‘ik’ en niet met ‘jij’. Geef concrete feedback over waar jij tegenaan loopt en formuleer een positief verzoek of neutrale vraag. ‘Hoe gebruik jij de instructietafel eigenlijk?’ Of: ‘Ik kreeg nogal wat e-mail van je. Zou je me voortaan alleen de mails willen sturen waar ik actie op moet ondernemen?”

9. Zet emotionele boodschappen nooit op de mail 

De moed om iets face-to-face uit te praten, duidt op zorg voor de relatie en de samenwerking, zegt Babette Meijer. “Het voelt heel stellig om iets zwart op wit te lezen. Als je iets wilt uitpraten, doe het dan in een setting waarbij je iemand aan kunt kijken. Lisette Uiterwijk vult aan: “Luister naar wat de ander zegt. Laat het bezinken voor je reageert. Schiet niet in de verdediging.”

10. Wees aardig 

Wees aardig voor de ander. Deel eens een compliment uit aan een collega, of informeer hoe een collega het doet. Leuk betekent niet dat je confrontaties over moeilijke thema’s uit de weg moet gaan, benadrukt Lisette Uiterwijk ‘omdat het dan niet meer gezellig is’. “Als mijn gulp open staat, ben ik blij dat iemand het tegen me zegt. Zo is het ook op het professionele vlak. Als ik iets niet goed doe, vind ik het fijn als iemand het tegen me zegt.”

(Geschreven voor het Onderwijsblad)