Omgaan met verlegen kinderen

In de klas heb je zelden last van ze, maar zelf lijden ze dagelijks: verlegen kinderen. Hoewel het onschuldig lijkt, kan verlegenheid uitgroeien tot een ernstige sociale handicap. ‘Je groeit er niet overheen, je groeit er niet uit, je moet ermee om leren gaan’, aldus de wetenschap. Hoe help je deze kinderen uit hun schulp?

Groep 3 maakt een rekentoets. De kinderen werken in stilte. Mira (6) is al klaar. Als ze haar sommetjes nakijkt, ziet ze een foutje: 13 – 8 = 6. Oeps.
Ze kijkt in haar etui. O jee, geen gum te bekennen. Haar hart begint te bonzen en ze voelt zich warm worden. Ze kijkt schuw om zich heen. Als de juf nou maar zou zien dat ze om een gummetje verlegen zat!
Maar juf zit aan haar bureau te lezen en Mira durft haar vinger niet op te steken. Het idee dat iedereen dan naar haar zou kijken, beangstigt haar zozeer dat ze het foute cijfer probeert weg te gummen met een beetje spuug. Maar door het vocht en de wrijving gaat het papier stuk. Mira voelt dat ze bijna moet huilen, maar noteert dapper een 5 net naast het verkruimelde stuk papier. Als de juf de toetsen ophaalt, durft ze niets te zeggen. De volgende dag roept de juf Mira aan haar bureau en spreekt haar streng toe. Had ze geen gum kunnen gebruiken?
Mira zou het liefst onder de bodem van het klaslokaal verdwijnen – wat moeten haar klasgenoten wel niet van haar denken? – en zegt de rest van het jaar geen woord meer.

Schoolweigeraars
Verlegenheid, het klinkt zo onschuldig, maar de gevolgen kunnen ernstig zijn. Het begint met het mijden van sociaal gedrag – je vinger opsteken en je stem laten horen in de klas – en kan uiteindelijk uitmonden in een sociale fobie die het dagelijks leven bepaalt: een buitensporige, aanhoudende angst om negatief geëvalueerd te worden door anderen.
“Verlegen kinderen zijn zodanig met zichzelf en hoe ze overkomen bezig dat het ze kan opslokken”, zegt Michiel Westenberg, hoogleraar ontwikkelingspsychologie bij het Instituut Psychologie van de Universiteit in Leiden. “Het bemoeilijkt hen bij het op een rijtje zetten van hun gedachten en staat in de weg van wat ze eigenlijk willen zeggen. Als je verlegen bent, is er altijd een aarzeling om iets te ondernemen.”
Tegen spreekbeurten kunnen verlegen kinderen al maanden tevoren opzien. Ook melden sommigen zich af voor schoolreisjes, omdat ze de omgang met andere kinderen moeilijk vinden als de schoolse structuur wegvalt.
In iedere klas is tien tot vijftien procent van de kinderen verlegen, schat Westenberg die een familieonderzoek naar verlegenheid en sociale angst leidt.
In de groep slagen verlegen kinderen er geweldig in zo min mogelijk op te vallen. Ze houden zich schuil achter de rug van een medeleerling of staren zodanig naar het tafelblad dat ze erin lijken op te gaan. Oogcontact met de leerkracht proberen ze te vermijden. Als de leerkracht om interactie vraagt, zal een verlegen kind zich niet melden. Want de leerkracht aankijken is hetzelfde als zeggen: ‘Vraag het maar aan mij.’ En dat willen ze juist voorkomen.

Schrikrespons
Verlegenheid lijkt een aangeboren zaak. Westenberg noemt een onderzoek waarbij baby’s van een half jaar, vanuit hun maxi cosi, steeds met nieuwe voorwerpen werden geconfronteerd. Sommige baby’s reikten er meteen naar, andere baby’s wendden zich van de voorwerpen af. De tweede categorie baby’s heeft waarschijnlijk een genetisch ‘verlegen aanleg’. “Ze reageren indirect en nemen afstand, terwijl de andere groep primair reageert en toenadering zoekt.”
Ons brein reageert sterk op dingen die nieuw voor ons zijn, legt hij uit. Er is automatisch een schrikrespons als we nieuwe gezichten zien, omdat onbekenden vanuit evolutionair oogpunt een potentieel gevaar zijn. Westenberg’s hypothese is dat de schrikrespons bij verlegen mensen steeds opnieuw geactiveerd wordt – ook als ze iemand tien, twintig of dertig keer gezien hebben. “Zij krijgen vanuit de hersenen steeds weer het signaal dat het oppassen geblazen is. Als deze hypothese klopt, kan je aan verlegenheid dus niet zomaar ontsnappen.”
Bovendien wordt de genetische aanleg versterkt door ervaringen die verlegen kinderen opdoen en de negatieve gedachten die ze daarover hebben. ‘Ze zullen me nu wel een grote sukkel vinden.’ Of: ‘Nu weet iedereen hoe stom ik ben.’

Misleidend gedrag
“Verlegen kinderen zullen steeds kleine afwijzingen ervaren, omdat ze geen initiatief nemen. Dan trekken ze zich weer even terug, totdat ze opnieuw in de problemen komen. Het is vaak een vicieuze cirkel.” Wat daarbij niet helpt, is dat je met sociale angst meestal niet te koop loopt. Je zegt niet dat je bang bent voor mensen. Dat verberg je liever. “De vicieuze cirkel kan uiteindelijk leiden tot depressie en zelfbeschadiging. Dat er sociale angst aan ten grondslag ligt, wordt dan vaak over het hoofd gezien. Veel schoolweigeraars zitten thuis vanwege sociale angst, maar ze worden op één hoop gegooid met echte spijbelaars”, denkt Westenberg.
Wat verlegen kinderen niet helpt, is het feit dat ze zo ‘lekker rustig’ zijn. Voor veel leerkrachten zijn ze een verademing in een klas waar drukke kinderen luidruchtig vechten om de aandacht. Het gedrag van het kind wordt hierdoor niet als problematisch ervaren. Ook wordt sociaal angstig gedrag vaak verkeerd geïnterpreteerd. Op een leerling die niet op komt dagen in een projectgroep of stelselmatig wegkijkt als je contact zoekt, plak je eerder het label ‘arrogant’ of ‘onverschillig’ dan ‘verlegen’. “Het gedrag kan misleidend zijn. Uiterlijk zie je iemand die het allemaal niet zo lijkt te boeien.”
Vervolgens is het nog zo dat leerkrachten zelf vaak ‘handelingsverlegen’ zijn bij verlegen kinderen. Ervaren leerkrachten pikken de verlegen kinderen er in de klas zo uit, maar laten ze meestal maar een beetje met rust. “Ik krijg het gevoel dat ze het vervelend vinden als je tegen ze praat”, verwoordt een juf haar handelingsverlegenheid. ‘Wees toch niet zo verlegen’, is dus makkelijker gezegd dan gedaan. “Verlegenheid zet een rem op allerlei activiteiten.” Voor opvoeders en leerkrachten is inzicht in de ernst van verlegenheid belangrijk om kinderen uit hun schulp te helpen kruipen. Want: “Je groeit er niet over heen en je groeit er niet uit. Kinderen zullen met hun verlegenheid om moeten leren gaan.”

——–

Tips
Handelingsbekwaam bij verlegenheid

1. Wees alert op verlegen kinderen.
Verlegen kinderen worden stil of zenuwachtig als er iets gevraagd wordt. Wees alert als je ziet dat leerlingen actief worden in het vermijden van dingen. Hoe meer je vermijdt, hoe meer je lijdt, is een bekende uitdrukking in de psychologie. “Vergeet ze niet”, zegt Marisol Voncken, cognitief gedragstherapeut en universitair docent aan Maastricht University. “Deze kinderen worstelen met dingen, maar je kunt het aan de buitenkant niet zien, en ze zullen het niet makkelijk met je delen.”

2. Nodig ze uit
Verlegen kinderen zijn teruggetrokken, maar dat betekent niet dat ze niet opgemerkt willen worden. Alles wat misgaat, zullen ze op zichzelf betrekken, maar ze weten meestal niet dat hun gedrag veroorzaakt wordt door een sociale angst. Neem ze apart, geef aan dat je ze ziet worstelen en dat je wilt helpen om ze te leren omgaan met hun verlegenheid. Als je weet dat je verlegenheid ‘aangeboren’ is en dat je niet de enige bent, voel je je meteen een stuk minder onhandig. (Aldus Sian Prior, schrijfster van het boek Shy, a memoir).

3. Verleg de aandacht
Marisol Voncken: “Ga samen wandelen of knutselen en praat ondertussen. Dat is voor verlegen kinderen fijner dan een een-op-een gesprek waarbij je elkaar steeds in de ogen kijkt. Liever samen de aandacht op iets anders richten dan volledig op elkaar.”

4. Wees zuinig met complimenten
“Overlaad ze niet met complimenten”, zegt Marisol Voncken. Dat voelt ongemakkelijk en legt de lat alleen maar hoger. Als je ze wilt complimenteren, wees dan zo specifiek mogelijk in het benoemen van wat er goed was. ‘Je hebt alle woorden goed gespeld, keurig.’ Of: ‘Ik zie dat je de tekening heel netjes hebt ingekleurd, mooi.’ Een algemeen overdreven compliment verhoogt juist de spanning voor een volgende situatie. ‘Het lukt me vast niet nog eens om het weer zo goed te doen.’

5. Daag ze uit op hun eigen niveau
Janet van Hees, groepsleerkracht, liet een verlegen meisje in groep 5 haar boekenbeurt eerst voor de juf alleen doen. “Erg jammer, want ze deed het fantastisch.” Over een aantal maanden doet zij de spreekbeurt voor een aantal kinderen (die ze zelf uitkiest) voor de klas. In groep 6 moet ze het voor de hele groep doen. “Daar ging het meisje mee akkoord.”
“Empathie is belangrijk”, zegt Van Hees. “Alleen als ik het gevoel heb dat het desbetreffende kind een duwtje nodig heeft, geef ik dat. Wat ik doe, hangt ook van de sfeer in de groep af. Onlangs daagde ik een meisje uit om op een bepaalde snelheid woordjes hardop voor te lezen. Ze schudde haar hoofd, ze durfde het niet. Ik zei: ‘Als ik de snelheid nou een level verlaag, durf je het dan wel? Toen deed ze het, en goed ook….ze glom van trots!”

6. Ga niet mee in hun vermijding
‘Zeg jij nou ook eens wat.’ Of: ‘Doe niet zo verlegen.’ Dit soort opmerkingen helpt een verlegen leerling niet. Probeer ze niet te forceren om zich extravert te gedragen. Daardoor voelden ze zich alleen maar een grotere mislukkeling. “Zorg dat ze wel betrokken raken in activiteiten”, zegt Marisol Voncken. Ga niet in hun vermijding mee door ze alleen te laten zitten. Stel niet heel directe vragen, maar ga naast ze staan, zak door de knieën, maak het contact met de andere kinderen (wat ben jij aan het doen?) en probeer het verlegen kind langzaam in te laten voegen.”

7. Leer ze relativeren
Verlegen kinderen denken dat alle ogen voortdurend op hen en hun onbeholpen gedrag gericht zijn. Stuur kinderen op pad met de specifieke opdracht op anderen te letten, zodat ze inzien hoe weinig er eigenlijk op hen gelet wordt. De wetenschap dat verlegenheid eigenlijk een vorm van narcisme is, hielp Douwe Draaisma, psycholoog en auteur van De Heimweefabriek, grotendeels van zijn eigen verlegenheid af.