Maarten van Rossem was altijd al een uitblinker

 

Nederlands bekendste historicus en Amerikadeskundige Maarten van Rossem (1943) raakte begeesterd voor zijn vak dankzij ‘meneer De Jong’ van het Lyceum in Wageningen. ‘Zonder hem was ik waarschijnlijk nooit historicus geworden.’

 

In klas 1 A van het Wagenings Lyceum haalde Maarten een 10 voor geschiedenis op zijn eindrapport. De weduwe van zijn lievelingsleerkracht De Jong stuurde hem het bewijs toe. ‘U ziet het, meneer Van Rossem, u was toen al een uitblinker’, schreef ze.

Op de lagere school was Maarten de leerling die altijd als eerste klaar was. Snel van begrip, de lesstof bleef hem gemakkelijk bij. “Kennis vergaren vond ik het leukste wat er is. Ik stampte het er niet in. Ik onthield het gewoon en dat is nog steeds zo.”

Interesse voor geschiedenis had hij van nature. “Dat zal karakterologisch bepaald zijn”, denkt hij. Meneer De Jong (‘geen idee wat zijn voornaam was, je noemde je docent toen niet bij de voornaam’) versterkte deze . “Hij was een meester in de rechten, altijd correct gekleed in driedelig pak, hij had een zekere zwierigheid in zijn beweging en sprak met grote liefde over het vak.”

Te beginnen met het Soemerische rijk, het oude Egypte en de ontdekking van het graf van Toetanchamon. Meneer De Jong deelde bladen uit met plaatjes en kaartjes die Maarten ijverig inkleurde, uitknipte en opplakte. “Samen met klasgenoten begon ik aan een boek over het oude Egypte en een krant over de Romeinen. De meeste leerlingen interesseerde het geen biet, maar wij kregen er geen genoeg van”, glimlacht Van Rossem.

“Ongelukkigerwijze vertrok De Jong na het tweede jaar en getuigde zijn opvolger – juffrouw Admiraal – van een hopeloze en grenzeloze domheid. De Eerste Wereldoorlog sloeg ze over, omdat Nederland neutraal was. Dieper kan je als historicus niet zinken.”

“Bij haar heb ik nooit hoger dan een 7 gescoord. Zij was voor mij geen leraar Geschiedenis, maar de interesse voor geschiedenis stopte daarmee niet.”

Met het creëren van plakboeken hield hij de herinnering aan meneer De Jong in leven, zelfs tot in zijn studententijd. “Tjsa, waarom? Waarschijnlijk om een soort orde in de chaos aan te brengen.” Het enige plakboek dat de tand des tijds overleefde, is gevuld met krantenknipsels over de Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1968, anti-Vietnamdemonstraties, de moorden op dominee King en Robert Kennedy.

Een andere herinnering aan De Jong ligt op het sociaal-emotionele vlak. Op de lagere school was Maarten als notoir brave slimmerik regelmatig slachtoffer van agressieve leeftijdgenoten. Op het gymnasium verdwenen een aantal pesters uit beeld, maar de grootste pestkop werd zijn buurman in de klas. “Op een dag vluchtte ik huilend de klas uit door alle narigheid die hij uithaalde. Op het trapje voor de schoolingang kwam meneer De Jong naast me zitten. ‘Joh’, zei hij. ‘Dat pesten duurt vast niet lang meer. Vroeg of laat krijgt Alex spijt en zul jij inzien dat het er eigenlijk niet zoveel toe doet.’ Verstandige woorden, want zo was het ook. Alex verdween in het tweede jaar van school. En aan mij zie je dat je met een niet een erg carrièregerichte studie toch best aardig terecht kunt komen.”

Foto: Fred van Diem

[Flashback is een interviewserie die ik schrijf voor het Onderwijsblad. Prominente Nederlanders blikken erin terug op een docent die indruk op hen heeft gemaakt.]

 

CV

Maarten van Rossem (24 oktober 1943) is historicus, Amerikadeskundige en auteur.

In 1956 en 1957 kreeg hij geschiedenisles van meneer De Jong op het Wagenings Lyceum in Wageningen. Zijn lessen inspireerden hem historicus te worden. In 1970 studeerde hij cum laude af aan de Universiteit van Utrecht.