‘Als een wilde op de zoetigheid af’

Je schuimt de kasten af, en propt alles in je mond wat zoet is en snel naar binnen gaat.  ‘Als je weer bij zinnen bent, denk je: o jee, wat heb ik allemaal op?’ Marian, Remi en Rogier vertellen over vreetkicks als gevolg van hun diabetes. 

 

Marjan Weiss-Murray (46)

Privé: woont samen met echtgenoot Hubert in Eindhoven, drie uitwonende kinderen

Diabetes type 1 sinds: 1970 (gebruikt de insulinepomp)

Vreemdste eten tijdens vreetkick: Lepel pindakaas (‘wegspoelen met vanillevla’)

 

‘Je voelt je net een verslaafde’

“Nadenken lukt niet meer. Mijn ochtendjas en pantoffels doe ik niet aan, want ik denk alleen maar: suiker, suiker, suiker. Ook het lichtknopje laat ik onberoerd, voordat ik op blote voeten naar beneden schuifel waar ik alle deuren en laden opentrek waarachter iets zoets te vinden is. Staand aan het aanrecht prop ik op de automatische piloot alles naar binnen wat voorhanden is. De vreemdste combinaties: koek, snoep, volle lepels uit de pindakaas- en chocopastapot, vanillevla, sap. Normaal krijg ik het niet eens doorgeslikt, maar nu gaat het er allemaal in. In razendsnel tempo. Na een half uur kom ik op de bank weer bij zinnen: ‘Getsiederrie, wat heb ik allemaal op?

‘Maak je man wakker’, is het advies dat je krijgt bij een hypo in de nacht. Maar daar denk je niet aan als je badend in het zweet wakker wordt met een bloedsuikerwaarde tussen de 1 en 2,5. Je denkt alleen: ik moet zoet, en ik moet het nú. En je eet dan dingen waar je anders niets om geeft. Het is een reactie van je hersens waar je nauwelijks tegen vechten kan. Je hebt geen controle over wat er gebeurt.

Toch is mijn laatste vreetkick inmiddels zes jaar geleden. Ik wilde er graag van af. Een zware hypo is geen pretje, want na een vreetkick word je de volgende dag met spierpijn én hoge bloedsuikerwaarden wakker. Ik vond een oplossing in een fles cola naast mijn bed. Acht flinke slokken en dan weet ik: het komt goed. Ik denk dat ik deze tip ergens gelezen heb of een keer van iemand hoorde. Het was de moeite waard om uit te proberen. Ik kreeg langzamerhand vertrouwen in de cola. De eerste keren vocht ik ertegen om naast de cola niet ook nog te gaan eten. Nu staat de fles standaard naast mijn bed. Lauw, de prik is er uit, maar dat maakt allemaal niet uit, want ik neem het niet voor de smaak.

Ik heb diabetes vanaf mijn vierde, en had als kind ook al vreetkicks. Mijn ouders vroegen dan de volgende ochtend: waarom maakte je ons niet wakker? Maar dat komt dus écht niet bij je op. Het zou goed zijn als verpleegkundigen een keer een hypo meemaakten, zodat ze de drang om te eten ervaren van iemand met diabetes in suikernood.”

—–

Rogier van den Eijnde (38)

Privé: samenwoonplannen met Elise in Haarlem

Diabetes type 1 sinds: 1986 (gebruikt 3 keer kort- en 1 keer langwerkende insuline)

Vreemdste eten tijdens vreetkick: Beschuit met roomboter en suiker, droge suiker

 

‘Als een wild dier op de zoetigheid af’

“Mijn eerste vreetkick had ik in de periode van de diagnose. In het ziekenhuis werd ik ’s nachts zwetend wakker. Licht in mijn hoofd, trillerig, opgefokt. In paniek drukte ik op de alarmbel. Ik wilde me volproppen met zoetigheid, maar had niets. De zusters naast mijn bed hielden een glas mierzoete limonade voor mijn neus. Daarna kreeg ik een boterham met kaas, terwijl ik het gevoel had dat ik dood ging. Brood met kaas eten was op dat moment afschuwelijk. Het duurde een eeuwigheid voordat het hongergevoel verdween.

In een zware hypo nemen gigantische oerdriften je ratio over. Je voelt je een wild dier met maar één doel voor ogen: zoetigheid. ’s Nachts doe ik gedesoriënteerd mijn ogen open. Klaarwakker door de adrenaline. Ik doe het licht aan en strompel tien meter naar de woonkamer waar de snoeppot onder de salontafel staat.

Met een enorm hongergevoel pak ik handenvol tegelijk – zachte drop, gesuikerde snoepjes, winegums – en prop mijn mond vol. Als een monster in de nacht vergrijp ik me ook wel eens aan beschuit met roomboter en suiker, pure suiker, chocola, koekjes, een mierzoete limonade of cola. Je wilt graaien en schranzen. De rem is weg.

In mijn puberteit hadden mijn ouders de grote snoeppotten achter slot en grendel gezet om mij tegen mezelf te beschermen. In mijn eigen huis staat nu een snoeppot waar mijn hand niet in één keer in kan. Dat zou ik namelijk het allerliefste doen. De snoeppot is altijd gevuld. De ene keer eet ik de halve pot leeg, een ander keer weet ik de vreetbui binnen de perken te houden.

Op een zoete drank alleen red ik het niet, want ik voel ook een sterke kauwbehoefte. Overdag voel ik het aankomen, en kies meestal voor een verstandige oplossing. Maar ik had ook eens een hypo in de trein, en niets zoets bij me. Toen de treindeuren opengingen, snelde ik naar de kiosk om de schappen leeg te kopen. Ik moest snel afrekenen, anders zou ik te laat zijn.

Het is een strijd van je lichaam met je hoofd. In die strijd laat ik mijn fysiek ook wel eens de winnaar zijn. Laat het nu maar even gaan, denk ik dan.

Van kinds af aan ben ik dol op chocoladebars, koek en cake. Het enige moment dat je die mag eten, is als je een hypo hebt. Als ik het voel aankomen, geniet ik rustig van mijn reepje of brownie voordat ik tien van die dingen naar binnen moet schuiven.

Ook geniet ik van zoet als ik aan het sporten ben. Ik ben een fanatiek wielrenner. Als ik de hele dag op de fiets onderweg ben met vrienden, kan ik eten wat ik wil.”

—–

Remi van Moorsel (31)

Privé: woont in Helmond met echtgenote Sheva

Diabetes type 1 sinds: 2005 (gebruikt een insulinepomp)

Vreemdste eten tijdens vreetkick: Vlaai en gebak

 

‘Mijn vreetkickgevoel wint het altijd’

“Overdag voel ik een hypo aankomen, en weet ik me in te houden met een glas ranja en een koek. Maar ’s nachts niet. Dan komt de beest in mij los, lijkt het wel.

Mijn vreetkickgevoel wint het altijd van de verstandige gedachten. Ik kan aan niets anders denken dan aan chocola en koekjes. In mijn nachtkastje staat een blikje Redbull klaar, maar ik laat het meestal onberoerd. Soms ben ik zo slap door de hypo dat ik niet op mijn benen kon staan. Dan drink ik eerst het zoete drankje om vervolgens beneden verder te gaan.

Mijn vrouw werd een keer wakker toen ik met een hypo op het punt stond naar beneden te gaan. ‘Kan ik iets voor je doen?’, vroeg ze lief. Ik weet nog dat ik daar op dat moment geen behoefte aan had. Ik voelde angst dat ik in haar bijzijn te weinig binnen zou krijgen.

Zo extreem is het; je lichaam schreeuwt als een verslaafde om zoetigheid. Het is een drang om te schrokken en te bunkeren, en je kunt er niet tegen vechten. Ik weet dat het verstandig is eerst zoete siroop te drinken en daarna iets verantwoords te nemen, maar het lukt niet.

Meestal ga ik op de tast in het donker naar beneden. Omdat staan te vermoeiend is laat ik me zakken voor de voorraadkast in de kelder. De onderste twee planken zijn speciaal ingeruimd voor dit soort momenten. Zittend op de grond kan ik overal bij. Instinctief ruk ik de verpakkingen open, en werk vervolgens net zoveel chocolade en koekjes naar binnen, totdat het vreetkickgevoel weg ebt. Automatisch neem ik de lekkerste, en meest ongezonde, koekjes. Naar appelliga’s en melkbiscuits die ook in de kast liggen, grijp ik op zo’n moment niet. Als het gevoel bijna weg is, pak ik een glas frisdrank uit de koelkast om alle smaken en structuren weg te spelen en dan ga ik weer stilletjes naar boven om verder te slapen. Ik werk op zo’n manier een complete maaltijd aan koolhydraten naar binnen. De volgende ochtend voel ik me brak, alsof ik een kater heb van teveel alcohol drinken. Meestal is mijn bloedsuikerwaarde ’s ochtends boven de 20 mmol, en de waarde sloeg ook al eens over de grens van het meetbare uit. Dan voel ik me vreselijk schuldig over wat ik allemaal gegeten heb en sla ik ter compensatie mijn ontbijt over.”

(Interviews voor DIABC)