Orde houden, begint met het consequent naleven van de regels. ‘Gewoon consequent zijn’ is echter makkelijker gezegd dan gedaan. Tien tips.
1. ‘Best’ consequent bestaat niet
Zeggen dat je ‘best’ of ‘redelijk’ consequent bent, geeft onomwonden aan dat je het niet altijd bent, stelt René Kneyber, vmbo-docent en auteur van Orde houden in het vmbo. “Het is een tegenspraak in zichzelf.” Vraag jezelf af: hoe consequent ben ik echt?
2. Barmhartige Samaritaan; stop!
Consequent zijn kan betekenen dat je je identiteit als docent verlaat, aldus Kneyber. “Veel docenten zijn barmhartige Samaritanen.” ‘Van mij mág het wel’, zeggen ze tegen hun leerlingen, waarmee ze direct een goed gevoel over zichzelf krijgen. Ook docenten die leerlingen op het laatste moment met een noodplan helpen toch een voldoende te halen, profiteren van psychologisch voordeel; het gevoel nodig gevonden te worden. “Het kan eng zijn om die rol naast je neer te leggen, want je weet niet wat je ervoor terug krijgt”, aldus Kneyber. Herkenbaar? Ga bij jezelf te rade: “Waarom doe je dit vak? Wat wil je met de leerlingen bereiken?”
3. Wees een voorbeeld
Als docent ben je een voorbeeld voor leerlingen. Op de kleuterschool zie je dat heel duidelijk, omdat kinderen hun juf of meester in alles nabootsen. Kleuterjuf Renate Does (Vrije School Zaanstreek) is in haar doen en laten voortdurend consequent. “Geen woorden, maar daden”. Haar jas hangt altijd keurig aan de kapstok, en zij schilt haar appeltje met aandacht. “Wees je bewust van je voorbeeldfunctie”, tipt zij. Practice what you preach. (Een docent die opruimen belangrijk vindt, heeft een opgeruimd bureau.)
4. Wees voorspelbaar
Die voorspelbaarheid verwachten leerlingen ook terug in je feedback, vult René Kneyber aan. “Zie je een leerling die hulp nodig heeft? Maak dan niet één keer een praatje, maar doe dat consequent -bijvoorbeeld twee per week.” Consequent zijn betekent ook dat je je herkenbaar en voorspelbaar gedraagt. Bij de kleuters gebeurt alles daarom in een vaste ‘rituele’ volgorde. Bijvoorbeeld: na de activiteit ruimt ieder kind zijn eigen spullen op, en zoekt daarna een plek in de kring. Juf Renate: “Door het iedere dag op dezelfde manier te doen, worden het gewoonten.” Tijdens het ‘vrije spel’ zit juf Renate altijd op een vaste plek, zodat ze haar weten te vinden. “Dat geeft veiligheid, en daarbinnen gedijen ze goed.”
5. Accepteer geen excuses
Laat een leerling die te laat komt altijd een ‘te laat’ briefje halen. Ook als ze een ‘goede smoes’ hebben. ‘De brug stond open’. “Vaak met foto om het te bewijzen”, weet René Kneyber. “Accepteer geen enkel excuus, want na de eerste keer wordt het een glijdende schaal.” Wees ook waakzaam op excuses die je zelf verzint voor de leerlingen om in de klas te eten. ‘Na gym hadden ze geen tijd gehad om te eten’, ‘Met honger kunnen ze niet leren’. Zo erg is het allemaal niet. Kleuterjuf Renate reageert met verbazing op een kind dat de regels overtreedt. ‘Raar zeg!’ Of ze lost het met een grapje op. “Kinderen die wat gaan uitspoken, kijken eerst of je kijkt. Je kan er dus meestal op inspelen.” Leef de afgesproken regels vanaf de eerste tot de laatste dag na.
6. Houd vol
Inconsequent zijn, is vaak: kiezen voor de weg van de minste weerstand. Realiseer je dat het niet bij één keer ophoudt. Als je één situatie uit de hand laat lopen, is de toon om verder uit de maat te lopen gezet. Kneyber: “Inconsequent zijn is zelfdestructief. Maar als je volhoudt, worden de ordeproblemen vanzelf minder.”
7. Wees niet te hard voor jezelf
“Hè, dat had ik anders aan moeten pakken.’ Iedereen maakt wel eens fouten, dus ook jij. Dat je per ongeluk de verkeerde bestraft bijvoorbeeld. “Blijf er niet te lang in hangen. In het onderwijs loopt het zelden vlekkeloos.”
8 .Laat je niet verleiden tot discussie
Discussie kan je op twee manieren vermijden, volgens Kneyber. Door niet te reageren op een smoes. “Dan voelt een leerling zich heel stom.” Of door je instructie op dezelfde toon te herhalen. “Je mag je nu gaan melden.” Zegt de leerling ‘Ik ga niet’. Dan herhaal je ook de instructie. Vragen ‘waarom niet?’ is vragen om problemen. “Je bent zo dwaas als de dwaas met wie je in discussie gaat.”Juf Renate adviseert ouders vooraf (schriftelijk) te informeren over de plannen. Bijvoorbeeld: geen verkleedkleren van thuis mee naar school nemen. “Die hebben we genoeg op school.”Bij kleuters is die discussie vooral met ouders. Waarom mag Sjaak niet in zijn pietenpak naar school? ‘Je moet ook altijd mij hebben.’ Of: ‘Anderen praatten ook.’
9. Beloon je volharding
Stel jezelf doelen, en houd vol. Bijvoorbeeld: ‘Ik ga zes weken consequent bij de deur staan om de leerlingen te verwelkomen of van hoofddeksels te ontdoen.’ Evalueer na twee weken hoe het gegaan is, en beloon jezelf voor je volharding in plaats van het jezelf kwalijk te nemen dat het niet goed gaat.
10. Spring ook eens uit de band
Juf Renate: “In plaats van brood kan je in december ook eens pepernoten bakken.” ‘Als we nu allemaal ons best doen, gaan we het laatste half uur naar een film kijken.’ Als je eenmaal een band hebt opgebouwd met de leerlingen, kan je gerust eens van de structuur afwijken.