Waar islamitische scholen in het verleden te boek stonden als organisatorisch en inhoudelijk zwak is er tegenwoordig sprake van groei en excellentie. Hoe gaat het eraan toe op islamitische basisscholen en wat is de meerwaarde ervan? Op reportage in Twente. ‘Over geloof heb ik nog met niemand gepraat.’
Al Ummah staat in grote letters op het gebouw dat dichter Willem Wilmink ooit inspireerde tot het gedicht ‘Oude school’. Een stoeptegel bij het schoolhek herinnert aan Wilminks verleden in de Enschedese Javastraat. Achter het bovenlicht van de voordeur van zijn oude school staat nu een groteske miniatuur moskee. Hoewel Al Ummah een islamitische grondslag kent, is het een ‘gewone’ basisschool, aldus interim-directeur Ayhan Tonca. “Alle vakken die wettelijk verplicht zijn, geven we hier.”
In het lokaal van groep 4 hangt Wiebe de Woordspin, in de bibliotheek staan boeken van Annie M.G. Schmidt. Rekenen doen ze met De Wereld in getallen.
Islamitisch is het bidden dat de kinderen iedere ochtend samen doen in hun klas. Ook wordt er dan voorgelezen uit de Koran. De kinderen vanaf groep 6 bidden ’s middags samen in de gebedsruimte – een lokaal waar groene stroken tapijt aan de muur hangen. “Daar zitten ze tijdens het bidden op”, vertelt directieassistente Sevim Dertligil. In de gang is een lange lage wasbak waar de kinderen zich voorafgaand aan het bidden kunnen wassen, wijst Dertligil aan.
De moslima werkt al zeventien jaar op Al Ummah, en zag de laatste vier tot zes jaar veel ten positieve veranderen. “Er is nu een reken-, taal en zorgcoördinator en na de les gaan de leerkrachten vaak op cursus.” Kinderen van de groepen 1 en 2 zitten in een combinatiegroep, vervolgt Dertligil. “Jonge kinderen leren van oudere. Daar hebben we goede ervaringen mee.” Voorafgaand aan groep 3 komen de kinderen in een speciale schakelklas die ze voorbereidt op groep 3.
Ouderbetrokkenheid
Iedere week komt een welzijnsmedewerker langs om ouders te ondersteunen met praktische vragen rondom school en opvoeding. Veel kinderen hebben een achterstand in woordenschat, omdat hun moedertaal niet Nederlands is. Tonca: “Die taalachterstand kunnen ze niet alleen op school wegwerken. Bij de inschrijving zeggen we tegen de ouders: ‘We verwachten dat u meehelpt.’ Veel ouders zeggen: ‘Ik weet niet hoe ik mijn kind kan helpen.’ Op de school in Zwolle, waar Tonca ook directeur is, draaide een project waarbij ouders leerden hoe zij hun kind kunnen helpen met lezen en rekenen als zij de taal niet machtig zijn. “Je kunt bijvoorbeeld wel een boek pakken en daar samen mee bezig zijn. Iets doen met je kind stimuleert enorm.”
Het totaalpakket aan maatregelen gericht op verbetering van onderwijsinhoud, het bijscholen van personeel en bestuur (voortkomende uit het project Kwaliteit Islamitisch Onderwijs – KIO, zie kader) wierp vruchten af. Na een jarenlang predicaat ‘zwak’ behoort Al Ummah de school de afgelopen jaren tot de top-tien van Enschede.
Ook andere islamitische scholen maakten een positieve ontwikkeling door. De scholen in Gouda en Maastricht werden door het Ministerie van Onderwijs zelfs benoemd tot ‘excellente scholen’. Jan-Willem Swane van de Onderwijsinspectie spreekt van een inhaalslag. “In 2010 was 25 procent van de toen 44 islamitische basisscholen zwak en 16 procent zeer zwak. Bijna de helft van de scholen had dus een aangepast toezichtarrangement. Uit de laatste cijfers blijkt dat geen enkele school meer als ‘zeer zwak’ te boek staat. En nog 4,4 procent van de scholen voor islamitisch basisonderwijs als ‘zwak’.”
Kledingvoorschriften
De meeste meisjes op Al Ummah dragen een hoofddoek – net als de vrouwelijke leerkrachten en ouders. “Het is een vrije keus”, benadrukt Tonca. “We verplichten niemand een hoofddoek te dragen. Voor onze identiteit is het wel beter.” ‘Gepaste’ kleding is de norm, benadrukt hij. “We gaan niet met een kort rokje voor de klas staan of met korte mouwen, omdat het mooi weer is.”
Hij vervolgt: “Leerkrachten op andere scholen die dat wel doen, keuren wij dat niet af. Alleen: wij hebben er een andere kijk op.”
Tijdens de rondleiding houdt Dertligil juf Marije Bakker aan die drie keer per week extra taalbegeleiding geeft aan kinderen in de instroomklas. “Hoe vind jij het als niet-moslim om op deze school te werken?”, vraagt ze haar. Bakker is verrast door de vraag, maar antwoordt direct: “Ik merk geen verschil met andere scholen. Voor mij is dit een normale basisschool waar ik me prima op mijn gemak voel.” Terwijl ze verder loopt, zegt Dertligil: “Marije is christen, en dat is voor mij ook geen thema. Het gaat erom dat zij haar werk goed doet.”
In het lokaal van groep 8 op de eerste etage wacht leerkracht Yunus Meijerink tot een leerling klaar is met het verbeteren van een opstel. “Af is af, en dan hoeft het thuis niet meer.” Meijerink bekeerde zich tot de islam en werd leerkracht om ‘iets te doen voor de moslimgemeenschap’. Hij werkt al sinds het begin op Al Ummah net als Dertligil. De kinderen op deze school krijgen alle thema’s mee, benadrukt hij. Ook andere religies en homoseksualiteit bijvoorbeeld worden besproken in de klas. Respect is wat de kinderen leren. “Voor jullie jullie geloof en voor mij mijn geloof. Zo staat het in de Koran. Lakoem dinoekoem wa liya din.” Meijerink studeerde na de pabo drie jaar Arabisch om de kinderen nog beter te kunnen begeleiden, vertelt Dertligil.
Vooroordelen
“Het vooroordeel dat veel mensen hebben van islamitisch onderwijs is dat de school een eiland is, en dat kinderen worden buitengesloten van de maatschappij”, zegt Tonca. De visie van de school staat daar echter haaks op, legt hij uit. “Kinderen krijgen hier bagage mee om te kunnen integreren. Worden wie je bent, is het motto van de school. Als je je identiteit kent, kan je worden wie je bent en beter participeren in welke samenleving dan ook. De islamitische cultuur is onderdeel van de Nederlandse samenleving geworden net als de joodse en christelijke cultuur. Moslims met behoud van identiteit een plek geven; dat is onze doelstelling.”
Op school is Nederlands praten verplicht. De gebeden en lezingen uit de Koran zijn in het Arabisch, maar die worden daarna in het Nederlands vertaald. Ook de godsdienstlessen (een keer per week) en de Koranlessen vanaf groep 4 zijn in het Nederlands. Het bestuur streeft bovendien naar een team dat voor de helft uit niet-moslims bestaat. “Een gewaagde doelstelling”, stelt Tonca. “Welke gereformeerde school wil niet-reformatorische leerkrachten voor de klas? Wij willen binnen onze school een afspiegeling van de samenleving zijn met respect voor ieders identiteit.”
Het aantal leerlingen op islamitische scholen lijkt licht te groeien. Bij de scholen van de Stichting Islamitisch Onderwijs Midden en Oost-Nederland (SIMON) groeide het aantal leerlingen van 1.114 in 2003 naar 1.475 in 2014. Tonca dankt de groei aan de kwaliteit. “Als die slecht is, denken ouders: waarom zou ik mijn kind daarheen sturen? Als de kwaliteit goed is, is de identiteit een meerwaarde voor ouders. Ouders kiezen alleen voor identiteit als kwaliteit op orde is. Gelukkig gaan die twee de laatste jaren samen.” Dertligil onderstreept dat: “Eerst de kwaliteit, dan de identiteit. Als de kwaliteit onder de maat is; wat bereiken onze kinderen dan?”
Verbindend
In augustus startte het SIMON-bestuur in Hengelo een nieuwe islamitische basisschool: De Tulp. De school is gestoeld op dezelfde visie en werkwijze als Al Ummah.
Opvallend is dat de directeur vrouw is, en niet-moslim. De vacature kwam voorbij via netwerk- en vacaturewebsite LinkedIn, vertelt Charlotte van Doorn. Na enig doorklikken, ontdekte ze dat het ging om islamitisch onderwijs. Op internet merkte ze dat oprichting van deze nieuwe school in de media al een beladen thema was. ‘Waar kunnen we bezwaar indienen?’, las ze in een reactie. De interesse van Van Doorn die in 2009 zelf een school oprichtte (’t Heem in Nijverdal) en ook als adviseur op een School met de Bijbel werkte, was gewekt. “Persoonlijk zie ik meer overeenkomsten tussen mensen dan verschillen”, zegt ze.
“Als het om de islam gaat, heeft iedereen een mening. Ik denk dat ik in staat ben om verbindend te werken. Ik hoop dat ik ook een stuk angst weg kan nemen bij de mensen.”
“Ik ben open minded”, benadrukt ze. “Mensen die mij kennen, zeggen: werken op een islamitische school is echt iets voor jou.” Ze kan zich goed vinden in de zeven kernwaarden die het bestuur samen met de ouders opstelde voor het goed en duurzaam functioneren van de organisatie: godsbesef, verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, zelfbeschikking, kwaliteit, transparantie en samenwerking. “Voor ons is verdraagzaamheid niet enkel het tolereren van de ander, maar het brengt ook mee de plicht van het leren kennen van de ander”, draagt ze uit.
In plaats van Sinterklaas, Kerst en Pasen, viert Van Doorn nu het Suiker- en het Offerfeest. Ze vastte onlangs één dag mee en daarna sloot ze net als de moslims af met Iftar – de maaltijd die tijdens de Ramadan direct na zonsondergang genuttigd wordt. “Het zijn nieuwe ervaringen die ik als verrijkend ervaar. Maar ik blijf ook wie ik ben; ik ga me niet ineens gedragen als een vrome moslima.”
Begin augustus waren er 35 leerlingen ingeschreven, eind augustus staat de teller op 53. De school heeft een regionale functie: leerlingen komen uit Almelo, maar ook uit Goor, Oldenzaal en Nijverdal. Er is een gezin dat iedere dag om tien voor zeven de trein neemt om op tijd op school te kunnen zijn.
Wat Van Doorn regelmatig van ouders hoort, is dat ze zich op een gewone school de uitzondering voelen. Ook komt het voor dat hun kinderen – vooral na een terroristische aanslag – gepest worden met scheldwoorden zoals ‘terrorist’ of ‘moordenaar’. Van Doorn: “Als kinderen gepest worden, voelen ze zich onveilig. Kinderen die zich onveilig voelen, komen moeilijker tot leren.”
Tegen geweld
Beeldvorming is lastig, zegt directeur Ayhan Tonca. “Via de massamedia krijgen mensen beelden binnen van rare gekken die mensen onthoofden en eeuwenoude gebouwen opblazen. Het heeft niets met mijn religie te maken. Maar door hun daden worden alle moslims met een scheve blik aangekeken, zo van: ‘Ben jij er ook zo één?’” De SIMON-scholen (zie kader ‘Kwaliteit Islamitisch Onderwijs’) en de ISBO spreken zich juist uit tegen geweld, onderstreept hij. “Moslims in Nederland willen een toekomst bouwen voor onze kinderen zonder geweld en uitsluiting. We moeten ons niet vastpinnen op verschillen, maar focussen op de toekomst die gemeenschappelijk is.”
“Ik had ook vragen”, geeft Van Doorn aan. “Wordt hier wel Nederlands gesproken? Is het geen verlengstuk van de moskee?” Van Doorn deed haar huiswerk, voor zij aan de slag ging bij de Stichting. “Bij scholen die aangesloten zijn bij de ISBO is alles de afgelopen jaren alles op orde gebracht. Wij zijn niet gelieerd aan een moskee, islamitische organisatie of imam.” Bij alles wat ze doet, heeft ze zorgvuldigheid op het oog. “Want je ligt wel onder een vergrootglas.” Zelf kijkt ze liever naar de mogelijkheden van de school: als ontmoetingsplaats, met begeleiding voor ouders, en ruimte voor kinderen om zich cognitief te ontwikkelen, maar ook om te moestuinieren en dieren te verzorgen.
Bij de bar/keuken van De Tulp praten meester Ahmet Akarsubasi van groep 5 en 6 en juf Mathilde Hospers van groep 3 en 4 na schooltijd nog even na. Met koffie en een zoet islamitisch koekje. Akarsubasi is moslim, Hospers niet. “Eigenlijk heb ik er niet echt bij stil gestaan dat het een school met islamitische grondslag is”, zegt ze. “Uiteindelijk gaat het om de kinderen en het onderwijs. Over geloof heb ik nog met niemand gepraat. O ja, laatst vroeg ik of Ahmet de tekst uit de Soera voor wilde lezen, omdat ik dat niet kan. De meisjes in de klas giechelden: ‘Ben jij dan geen moslim?’”
Een gebedsruimte moet in De Tulp nog ingericht worden. Daar laat Van Doorn eerst een commissie aan te pas komen. Typisch islamitisch meubilair is in de nieuwe school niet te vinden, of het moeten de oosterse tapijten op de steigerhouten banken in de personeelsruimte zijn. Hospers: “Ahmet heeft nog een vaas die volgens mij typisch islamitisch is”, zegt ze terwijl ze naar zijn lokaal beent. “Ahmet, die vaas daar. Is die islamitisch?” Ahmet kijkt naar zijn vensterbank en begint hartelijk te lachen. “Nee, joh. Die komt gewoon van de Bijenkorf!”
Islamitisch Onderwijs
Nederland telt momenteel 49 basisscholen voor Islamitisch Onderwijs. Daarnaast is er één school voor voortgezet onderwijs.
Al Ummah den De Tulp vallen onder het bestuur van de Stichting voor Onderwijs op Islamitische Grondslag in Midden en Oost-Nederland (SIMON) waar elf scholen bij aangesloten zijn.
De SIMON-scholen zijn aangesloten bij de Islamitische Schoolbesturen Organisatie (ISBO) die zich richt op de bevordering van de integratie van het islamitisch onderwijs als cultureel onderdeel van de Nederlandse samenleving.
De Islamitische Schoolbesturen organisatie (ISBO) is een geïntegreerde organisatie voor bestuur en management van de scholen met een islamitische grondslag. Bij de ISBO zijn op dit moment 41 van de 49 totaal islamitische scholen aangesloten, ressorterend onder 21 schoolbesturen, waarvan er 17 als bevoegd gezag van de scholen lid zijn van de ISBO.
Van 2009 tot 2012 namen 39 scholen deel aan het project KIO. Kwaliteit Islamitisch Onderwijs. Dit project was opgestart in samenwerking met Hogeschool Arnhem en Nijmegen en adviesbureau APS. Op drie niveaus is gewerkt aan duurzame verbetering: op het niveau van de schoolleider, op het niveau van het bestuur en op het landelijke niveau.
In principe streven alle SIMON-scholen naar excellentie, aldus directeur Ayhan Tonca.
(Achtergrondverhaal voor het Onderwijsblad)
Beeld: Wikipedia