‘Vrouwen doen zichzelf te kort’

De meeste cardiologen behandelen het hart van vrouwen alsof het een mannenhart is en dat is geen goede gezondheidszorg, stelt vrouwencardioloog en hoogleraar Angela Maas (58). Zij zet zich in om de zorg voor het vrouwenhart duurzaam te verbeteren. ‘In alle aspecten van ziekte en gezondheid zijn mannen en vrouwen verschillend.’ 

 

  1. Een vrouwelijke hartpatiënt wordt meestal net zo behandeld als een mannelijke. Wat is daar mis mee?

“Mannen en vrouwen verschillen fundamenteel tot in iedere cel van het lichaam vanaf jonge leeftijd tot op hoge leeftijd. Ons vrouw-zijn heeft consequenties voor de manier waarop allerlei metabolismen werken: de manier waarop de vaten en ons skelet verouderen, de manier waarop we ziekten krijgen, de manier waarop de medicijnen werken. Cardiologen hebben zich hier nooit in verdiept. Het vakgebied heeft zich ontwikkeld met de mannelijke patiënt als norm. De kans dat de hartklachten van een vrouw onjuist gediagnosticeerd worden is relatief groot, omdat het vaak niet de standaardklachten zijn.”

“Mannen hebben tijdens een hartinfarct bijvoorbeeld meestal pijn op de borst, terwijl vrouwen de pijn vaak elders ervaren, zoals laag op de rug, tussen de schouders of in de kaken.”

“In alle aspecten van gezondheid en ziekte zijn we verschillend. Ook in de manier waarop stress een rol speelt. Een vrouw van zestig of ouder sterft tien keer zo vaak aan een ‘gebroken hart’ na een stressvolle gebeurtenis – bijvoorbeeld als de partner of een kind is overleden – dan een man. Een dergelijk acuut hartinfarct is bij mannen zeldzaam.”

2. U zegt dat medicijnen verschillend kunnen uitwerken bij mannen en vrouwen. Kunt u daar een voorbeeld van noemen?

“Dat geldt bijvoorbeeld voor cholesterolverlagende tabletten. Standaard schrijven we simvastatine voor, de goedkoopste cholesterolverlager. Maar vrouwen ondervinden veel meer last van de bijwerkingen dan mannen. Hoewel er andere statines zijn die bewezen minder bijwerkingen opleveren, mogen we die niet voorschrijven, omdat ze duurder zijn.”

3. Wanneer moet je je als vrouw zorgen maken over je hart?

“Als je merkt dat een activiteit die vorig jaar nog prima ging ineens niet meer gaat. Dat je hijgend bovenaan de trap staat, omdat je steeds lucht te kort komt. Of dat je je man niet meer bij kunt houden en erover denkt om een elektrische fiets te kopen. Maar je moet je ook zorgen maken als je ineens heel erg benauwd wordt of intense pijn op de borst ervaart. Dat je denkt; wat is dit!?”

“Je moet dan meteen de dokter bellen. Mannen doen dat. Vrouwen gaan vaak eerst zelf interpreteren en een verklaring of de schuld bij zichzelf zoeken – ‘het komt waarschijnlijk doordat ik dit of dat gedaan heb’ waardoor ze uiteindelijk later in het ziekenhuis komen. Vrouwen interpreteren, mannen rapporteren. Dat is een belangrijk communicatieverschil waarmee vrouwen zichzelf te kort doen.”

4. Zijn er meer van dat soort genderspecifieke verschillen (gender is het geheel van seksespecifieke gedragingen, rolpatronen en eigenschappen, RW) waardoor vrouwen zichzelf te kort doen?

“Het lastige van vrouwen is dat ze bereid zijn allerlei vitamines en rommel slikken waarvan ze denken dat het nuttig is. Als je ze daarentegen een officieel medicijn wil geven, zeggen ze: ik ben tegen medicijnen. Daar worden veel dokters kriebelig van en die denken dan: ‘Als je het allemaal zo goed weet, dan zoek je het zelf maar uit.’ Dat is soms de reden dat vrouwen minder goed behandeld worden. Daar dragen ze zelf aan bij.”

“Overigens vind ik het een enorme winst dat vrouwen tegenwoordig zelf hun zegje doen. Dertig jaar geleden nam de man op het spreekuur het woord voor zijn vrouw. ‘Mijn vrouw heeft hier en daar last van.’ Vrouwen hebben die man helemaal niet nodig in de spreekkamer om te vertellen waar ze last van hebben.”

5. Wat heeft u de afgelopen jaren ontdekt over vrouwenharten?

“Tot 2003 keek ik vooral naar de verschillen tussen mannen en vrouwen (zie vraag 1, RW). De afgelopen twaalf  jaar ben ik beter naar de vrouwen zelf gaan kijken om erachter te komen waarom de ene vrouw een hoger risico heeft dan de andere. Vrouwen met hartklachten op latere leeftijd hebben vaak op jongere leeftijd ook al een probleem gehad, bijvoorbeeld met hoge bloeddruk, hoog cholesterol, zwangerschapsdiabetes of hart- en vaatziekten in de familie. Deze vrouwen hebben vaak een hoger risicoprofiel dan vrouwen die dat niet hebben.”

 6. Wat zijn de cijfers?

“Dagelijks sterven 57 vrouwen aan hart- en vaatziekten – hartinfarcten, hartfalen en beroertes – tegenover vijftig mannen. Vrouwen krijgen vaker een beroerte en hartfalen dan mannen. Het aandeel van de hart- en vaatziekten in de totale sterfte was in 2012 28 procent voor vrouwen en 27 procent voor mannen. Het is de allergrootste doodsoorzaak ter wereld. Naarmate de leeftijd toeneemt, neemt ook het aantal personen dat aan hart- en vaatziekten sterft toe.”

 7. Hoe bekend is de informatie over sekseverschillen in de cardiologie?

“Tachtig tot negentig procent van de Nederlandse cardiologen is niet op de hoogte van de verschillen tussen mannen en vrouwen en vindt het niet nodig om aparte richtlijnen voor vrouwen op te stellen. Ze negeren voortschrijdend inzicht en erkennen het niet.”

“Voor u is dat schrikken, maar ik ben eraan gewend. ‘Daar heb je Maas weer met dat gezeur over die vrouwen’, zeggen ze. Het gebrek aan erkenning maakt het lastig om in de basis van de geneeskunde – het onderwijs – iets te veranderen, maar ik laat me er niet door ontmoedigen. Ik trek mijn eigen plan – onderop via patiëntenorganisaties en bovenaf via de Europese Unie (EU) en andere officiële instanties en beroepsgroepen. In het kader van de landelijke alliantie Gender en Gezondheid voeren we samen met netwerkorganisatie Women Inc, een beleidsplan uit dat het thema binnen alle universiteiten op de kaart te zet.”

8. Is er ook goed nieuws?

“In samenwerking met de vereniging voor Gynaecologie en Obstetrie hebben  we richtlijnen gemaakt waarin zwangerschapsvergiftiging (pre-eclampsie/HELLP syndroom)  een duidelijke risicofactor is  voor hart- en vaatziekten op latere leeftijd. Dat komt nu ook in de richtlijnen van huisartsen, internisten en cardiologen. Dat is winst! Daar hebben we jaren voor gevochten.”

“Ik krijg ook steeds meer raakvlakken met bedrijfsartsen die met vrouwen geconfronteerd worden wiens klachten ze niet begrijpen. Ze hebben me al vijf keer gevraagd om nascholingen te houden. Als ik de gelegenheid krijg om het uit te leggen, win ik terrein. Dat ik die kans binnen het eigen vakgebied nog onvoldoende krijg, is natuurlijk een gemiste kans. Maar wie weet komt dat nog. Inmiddels ben ik niet meer de enige cardioloog die zich hiervoor interesseert.”

9. Hoe zit het met de vrouwelijke cardiologen?

“Het is niet zo dat iedere vrouwelijke cardioloog hierin geïnteresseerd is. De cardiologie is een machocultuur en dit is geen stoer onderwerp. Als je bij de groep wilt horen, moet je niet teveel gaan wroeten. Dan bots je op weerstand. Zo gaat dat in een machocultuur. De paar cardiologen die zich inmiddels voor sekseverschillen interesseren, botsen in hun eigen regio tegen dezelfde hindernissen aan als ik vroeger.”

10. Is het een goed idee als vrouwen met dit artikel naar hun arts stappen?

“Als je met dit interview met mij aankomt bij de cardioloog haalt hij of zij beslist schamperend zijn schouders op. Bij u gaat er steeds een lampje branden. Zo van: ‘Ja, natuurlijk zijn vrouwen anders dan mannen. Dat is logisch!’. Als je die eyeopener nooit gehad hebt, of als je liever oogkleppen op zet, dan weet je het niet. Er is voldoende hard bewijs, maar het wil moeilijk landen in een beroepsgroep die op een andere manier opgeleid is. Een cultuuromslag bewerkstelligen; daar gaat vaak een generatie overheen.”

——–

Angela Maas – sinds 1988 werkzaam als cardioloog – zette het vrouwenhart op de kaart in Nederland. Sinds 2012 is zij hoogleraar aan de Faculteit der Medische Wetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen met als leeropdracht Cardiologie voor vrouwen.

(Interview voor GezondNU)