Van zijn middelbare school is meneer Alles de enige leraar die bioloog Midas Dekkers (78) zich nog herinnert. Dat kwam door de leeslijst van het vak Nederlands die hem ertoe verplichtte zestig Nederlandse romans te lezen. ‘Iets wat ik toen verschrikkelijk vond, maar waarvan ik nog steeds de vruchten pluk.’
“Mijn hele schooltijd heb ik ervaren als een gevangenis. Je moest erheen, terwijl je niets fout had gedaan. Het is in feite een veredelde kinderopvang. Ik ben een boekenwurm. Om kennis te vergaren, had ik de school niet nodig. Veel liever las ik in de boeken van bijvoorbeeld Leonard de Vries over ouderwetse jongenswetenschap zoals radio’s bouwen en de wonderen van het atoom. Met ieder boek dat je opensloeg, betrad je een nieuwe wereld. Zodra je je ergens in gaat verdiepen, wordt het vanzelf leuk, is mijn ervaring.
Omdat mijn ouders een café hadden, bracht ik daar veel tijd door. Geen Sodom en Gomorra, maar een ouderwets bruin café in een braaf katholiek burgerlijk milieu boordevol sociale controle. Ieder zat voortdurend op ieders lip. Na de katholieke jongensschool lag het vanwege mijn cijfers voor de hand dat ik naar het gymnasium ging, maar ik wilde geen dode talen leren en ging liever naar de HBS. Wist ik veel dat Latijn en Grieks voor een studie biologie juist handig waren!
Mijn middelbareschooltijd herinner ik me als één grote onnozelheid. Het Ignatiuscollege was een jongensschool onder leiding van Jezuïeten in stinkende gewaden die je in een katholiek keurslijf wilden persen. Ik herinner me geen enkele docent, behalve meneer Alles. Een man met een Indonesische achtergrond die ons de wereld presenteerde via klassiekers uit de Nederlandse literatuur: Gods goochelaartjes, De herberg met het hoefijzer en Karel en de Elegast.
Al die boeken stonden me tegen, maar uiteindelijk ben ik toch dankbaar dat ik hierdoor titels las die ik niet uit mezelf zou gaan lezen. Kennis vergaren is het leukste wat er is, maar in schoolverband is dat niets voor mij. Wat niet hielp was mijn neiging om te denken: ‘O ja? Is dat zo?’ Als je dat te vaak zei, kon je een klap voor je kop krijgen. Dat wakkerde mijn leerlust niet aan. Na mijn eindexamen in 1963 was ik zo blij dat ik van school af mocht dat ik alle schoolboeken met plezier pagina voor pagina heb verscheurd en weggegooid.
Als student natuurkunde kwam ik bij toeval terecht bij de progressieve, maatschappijkritische studentenvereniging Olofspoort. Daar leerde ik een heel andere wereld kennen. Mijn ambitie om professor in de natuurkunde te worden strandde, omdat ik iets teveel in de sociëteit rondhing en iets minder in de collegebanken. Biologie werd daarna de studie van mijn keuze en ook daarbij bleek: hoe meer ik me erin verdiepte, hoe leuker het werd.”
Clara Rekers (45) werkt sinds 2007 als docent Nederlands op het Ignatius Gymnasium in Amsterdam en is oud-leerling van deze school.
“Op school is alles stom, omdat het moet. Dit fenomeen is kennelijk van alle tijden. Zelfs in deze tijd waarin er volop wordt nagedacht hoe je bij de belevingswereld van kinderen kunt aansluiten. Bij ons start iedere les met een kwartier leestijd. Dit jaar experimenteren we met de examenklassen voor het eerst met een leeslijst waarop acht zelfgekozen, moderne werken staan. Het idee is dat leerlingen er in elk geval toe komen alles te lezen. Tijdens het mondeling moderne letterkunde praten we met kinderen over hun leeservaring en blijken ze vaak aan de hand van ook ‘oude, saaie’ boeken echt iets te hebben ontdekt over zichzelf en de wereld. We bieden ze zoveel mogelijk ruimte om hun eigen weg daarin te vinden.”