Een lastig gesprek? – 10 tips

Een leerling die zich lastig gedraagt of onder het verwachte niveau (van de ouders) presteert, kan aanleiding zijn voor een gesprek. Het voeren van zulke gesprekken valt niet mee. Tien tips. ‘Zorg dat je op gespreksniveau praat, niet op emotie.’

[beeld: Denise B.Scott]Lastig gesprek

1.Formuleer het gespreksdoel 

Geef terwijl je een afspraak maakt met de gesprekspartner(s) duidelijk aan wat het doel is van het gesprek, adviseert Peter van de Moosdijk, teamleider van de fase ‘beroepstakenbekwaam’ bij de Marnix Academie. Bijvoorbeeld: ‘Ik wil erachter komen of de leerling wel op de juiste opleiding zit.’ Of: ‘Ik wil weten hoe u denkt over het ongewenste gedrag dat uw kind in de klas vertoont.’

2. Bereid je voor

Bepaal of het nodig is dat de leerling bij het gesprek aanwezig is, en licht hem of haar daar over in. Regel een ruimte waar je rustig kunt praten, water, koffie en/of thee en zet de feiten op een rij, of bijvoorbeeld alle stappen die er de afgelopen tijd zijn ondernomen. Vraag de gesprekspartner(s) zelf ook zo’n overzicht te maken, met bijvoorbeeld successen en mislukkingsfactoren.

3. Blik terug en vooruit 

Blik terug op de resultaten van de afgelopen maanden, aldus Van de Moosdijk. ‘Als ik naar de resultaten kijkt, is het geen verrassing dat het cito-advies op mavo uitkomt.’ Of, als er nog driekwart jaar te gaan is: kijk vooruit. Wat zijn de mogelijkheden om de resultaten op een hoger plan te tillen? Houd het belang van de leerling voor ogen. Zou deze het zelf willen?

4. Luister en stel vragen

Willen ouders per se niet dat hun kind bijvoorbeeld naar een lager onderwijsniveau gaat? Informeer waarom dat zo belangrijk voor hen is. Misschien ga je door het antwoord anders naar de zaak kijken. Het vertrouwen van hoog opgeleide ouders neemt toe als je laat zien dat je over voldoende vak- en dossierkennis beschikt. Lager opgeleide ouders willen over het algemeen vooral hun ‘zegje’ kwijt, en dat je naar hen luistert, is de ervaring van Harry Janssens, die basisscholen adviseert over de omgang met leerlingen.

5. Gun ouders de tijd 

Ouders maken een ‘rouwproces’ door als ze bijvoorbeeld horen dat de toekomst van hun kind anders zal zijn dan verwacht. Dat gaat in fasen: “Schrik, ontkenning, moedeloosheid, acceptatie”, weet Janssens. Na de eerste schrik schieten ouders vaak de ontkenningsfase in, waarin ze het probleem bagatelliseren. Voor leerkrachten is dat verwarrend. ‘Ben ik niet duidelijk geweest?’ “Geef ze de tijd om ze te laten wennen aan het feit dat er een probleem is.”

6. Ga alvast aan het werk 

Het lukt Jorn maar niet de rekentafels onder de knie te krijgen. En Iwan maakt op school ruzie met bijna iedereen. Thuis kent Jorn de tafels al wel en doet Iwan geen vlieg kwaad, volgens de ouders. Zeg iets als: ‘Mooi dat Jorn de tafels thuis wel kent en dat Iwan thuis geen kinderen in elkaar rost, maar op school is dat helaas niet zo. Om ervoor te zorgen dat Jorn overgaat, en Iwan gewenst gedrag gaat vertonen, ga ik het volgende doen…’ Janssens: “Als je niets doet, geef je ouders een reden om boos op je te worden. Je laat ze schrikken, maar je doet niks. ”

7. Maak jezelf zichtbaar 

Laat de ouders weten wat je plan van aanpak is, maar maak geen afspraken met ze als ze in de schrik- of ontkenningsfase zitten. “Ze zijn dan niet in staat constructief te reageren. Afspraken op basis van emoties zijn vaak loze beloftes”, weet Janssens.

8. Creëer tijdwinst (in acute gevallen)

Hierdoor ontstaat rust, is zijn ervaring. Daarna pak je het weer op. ‘U kwam heel erg boos binnen, zag ik. Wat is er aan de hand?’ Van de Moosdijk: “Zorg dat je op gespreksniveau uitkomt, en niet praat vanuit emotie. Blijf bij de inhoud, en schiet niet direct in de verdediging.” Je kunt ook proberen het gesprek uit te stellen. ‘Ik hoor wat u zegt en neem het serieus, maar het komt nu slecht uit. Kunnen we vanmiddag praten?’ Soms komen ouders briesend de school binnenstappen. “Probeer dan tijdwinst te creëren”, zegt Van de Moosdijk. ‘Ga zitten. Ik leg hier wat schriftjes neer van uw kind en ga koffie voor u halen.’

9. Opereer vanuit gezamenlijkheid 

Een lastig gesprek voer je vanuit een gezamenlijk vertrekpunt. Dat lukt het best als je vanaf het begin van het jaar een band heb opgebouwd met de ouders. Peter van de Moosdijk ging bij een vorige school twee keer per jaar op huisbezoek. De ouders leren je zo op een andere manier kennen. Bij problemen val je terug op die basis. Zeg nooit dingen als: ‘Het gaat om het belang van uw kind’, adviseert Harry Janssens. “Je suggereert ermee dat de ouders dat belang niet op het oog hebben.”

10. Houd het kort

Onder druk geven ouders misschien toestemming hun kind naar speciaal onderwijs te sturen, terwijl ze daar de volgende dag weer niet zeker van zijn. Voer om dezelfde reden geen gesprekken waarbij één ouder tegenover twee leerkrachten en een intern begeleider zit. Houd het één op één. Als een gesprek langer dan een half uur duurt, komt de veiligheid onder druk. Janssens: “Verhoren maken mensen murw. Om reden gaat de politie soms uren door.”

(Geschreven voor het Onderwijsblad)